Om brandende menschen te redden. -
Hiertoe is veel tegenwoordigheid van geest noodig, daar het er op aankomt, het goede middel tot snelle hulp te kiezen. Men loope niet heen om water te halen, zooals dikwijls gebeurt, maar pakke de eerste deken de beste en trekke haastig zijn eigen jas uit, wikkele daarin dengene, die in brand staat, werpt dezen op den grond en rolt hem dan zoo lang op en neer tot de vlammen gedoofd zijn.
In geval van nood, indien men volstrekt niets bij de hand heeft, werpt men zich zelf op den brandenden persoon en rolle met hem over den vloer om de vlammen te dooven. Hiertoe is natuurlijk veel zelfverloochening noodig.
Nu eerst haalt men water en begiet daarmee den gekwetste van het hoofd tot de voeten, want de heete verkoolde kleeren zouden anders nog dieper in het vleesch branden. Men zendt onmiddellijk om een dokter en tracht met de meeste voorzichtigheid de kleedingstukken met behulp van een scherpe schaar of mes los te knippen. Heeft de gebrande dorst, dan moet men hem alleen warme dranken, thee, koffie, grog geven, daar de lichaamstemperatuur meestal aanmerkelijk gedaald is.
Hij, die in brand staat, probeert meestal naar buiten te komen en geeft door den daardoor veroorzaakten tocht nieuw voedsel aan de vlammen. Wie in brand mocht geraken moet zich dadelijk op den grond werpen en zich daar heen en weer wenden, en te gelijker tijd door het samentrekken der kleeren de vlammen trachten te dooven. Deze slaan altijd naar boven en kwetsen meest de edelste deelen; daarom moet men iemand, die in brand staat, onmiddellijk op den grond zien te krijgen.
generaal baratieri, de bevelhebber der Italiaansche troepen in den slag bij Adoea.
het zegel van koning menelik.
luitenant-kolonel galliano, de verdediger van Makalleh.
koning menelik h. van abessinië.
generaal baldissera, de opvolger van generaal Baratieri.
taïtu, gemalin van den negus van abessinie.