De doop van Clovis.
Het jongste Kerstfeest was voor het katholieke Frankrijk een groote en heilige gedenkdag. Het was der en eeuwen dat Frankrijks eerste christelijke koning Clovis uit de handen van den heiligen bisschop Remigius te Reims het doopsel ontving en in hem feitelijk de gansche natie uit het heidendom tot het Christendom herboren werd.
Met grooten jubel is in alle kerken van Frankrijk die gewichtige gebeurtenis herdacht. Plechtige Te Deum's werden gezongen om den hemel te danken voor de onschatbare weldaad des geloofs, aan Clovis en door hem aan zijn volk geschonken, en in treffende toespraken, van de kansels tot de geloovigen gericht, werd het heuglijke feit van Clovis' bekeering hun in herinnering gebracht.
Het was in het jaar 496, dat Clovis of eigenlijk Chlodowig, de koning van een gedeelte der Salische Franken in noordelijk Gallië, strijd had te leveren tegen de Alemannen. Op zestienjarigen leeftijd in 481 tot den troon gekomen, had de jeugdige vorst zich reeds in tal van roemrijke gevechten door moed en krijgsbeleid onderscheiden. De laatste overblijfselen van het Romeinsche gezag in Gallië had hij vernietigd door zijne overwinning op Syagrius bij Soissons, waar hij van dat oogenblik den zetel zijner heerschappij vestigde. Sedert had hij zijne macht steeds uitgebreid door gelukkige oorlogen met naburige stammen en thans wilde hij ook de Alemannen aan zijnen schepter onderwerpen.
Bij Tolbiac of Zulpich kwam het tot een verwoeden veldslag, waarin echter het geluk zich tegen de wapenen van Clovis scheen te zullen verklaren. Ziende dat de overwinning hem dreigde te ontsnappen, riep hij in de hitte van den strijd al zijne heidensche godheden om hulp aan, maar tevergeefs: de vijand behield de overhand. Toen dacht hij aan Clotildis, zijne vrome christelijke gemalin, en aan den God, tot wien zij hare gebeden richtte.
‘God van Clotildis!’ riep hij uit. ‘als Gij mij de overwinning bezorgt, dan zal ook ik Christen worden.’
En nauwelijks had hij die woorden, ten aanhooren zijner krijgers uitgesproken, of onmiddellijk keerde de kans en hij behaal[d]e eene schitterende zegepraal.
Van het slagveld trok hij naar Reims, waar de heilige Remigius, de bisschop der stad, hem aanspoorde de plechtige belofte te vervullen, door hem in den slag afgelegd. De koning antwoordde dat hij daarmee niet wenschte te aarzelen, maar dat hij een leger bij zich had en verlangde dat dit zijn besluit deelen en zijn voorbeeld volgen zou.
Daarop verzamelde hij zijne legerhoofden en krijgers, herinnerde hun in mannelijke taal den heeten veldslag van Tolbiac, verhaalde hun de gelofte, die hij in den strijd den God der Christenen had gedaan en wees op de schitterende zegepraal, die hij aan Diens machtige hulp te danken had.
Met geestdrift hoorden de dappere Franken hunnen koning aan en verklaarden onder daverende toejuichingen dat zij evenals hij Christen wilden worden. Op Kerstdag van hetzelfde jaar werd hij met zijne zuster en drieduizend zijner mannen door Remigius gedoopt.
Op het oogenblik dat hij voor den heiligen bisschop neerknielde om den doop te ontvangen, sprak Remigius hem toe met de woorden:
‘Buig het hoofd, trotsche Sicamber, onder het juk van Jesus Christus. Verbrand wat gij aanbaden, en aanbid wat gij verbrand hebt.’
Onze gravure, naar de forsche teekening van den Duitschen kunstenaar Ziek vervaardigd, stelt dat plechtig oogenblik voor. Clovis buigt deemoedig het hoofd onder de opgeheven hand van den bisschop, gereed het water, door een dienaar gereed gehouden, over zijn hoofd uit te storten, terwijl een priester den gewijden tekst van het doopformulier in het ritueel naslaat. Achter Clovis ontwaren wij zijne gemalin Clotildis met zijn zoontje Chlodomer en zijne zuster, die ingetogen het oogenblik afwacht, waarop ook zij het sacrament zal ontvangen. Nog ontwaren wij daar eene jonge vrouw, die klaarblijkelijk een der mannen aanspoort, zich ook tot den doop aan te bieden.
Aan de doopvont voor het altaar zien wij nog een anderen bisschop, waarschijnlijk Godard van Rouaan, die Remigius had bijgestaan in het onderrichten der nieuwbekeerden. Hij stort het doopwater uit over het hoofd van een der Franken, die voor hem geknield liggen, terwijl de anderen, door een priester met het kruis in de hand aangespoord, elkander achter hem verdringen. Op den voorgrond zijn een paar monniken al bezig met het verbranden van heidensche veldteekenen, die voortaan door den kruisstandaard vervangen zullen worden.
Na Clovis het doopsel te hebben toegediend, zalfde Remigius hem, naar christelijke wijs, met gewijde olie tot koning der Franken.
‘De nieuwe Samuel,’ zegt de groote Bossuet, ‘geroepen om de koningen te zalven, zalfde die van Frankrijk in den persoon van Clovis, gelijk hij zelf zegt, om de verdedigers der Kerk en der armen te zijn, hetgeen de waardigste taak is van het koningschap. Hij zegende hen en hun opvolgers, die hij altijd zijn kinderen noemde, en bad God dag en nacht opdat zij mochten volharden in het geloof.’
Clovis toonde zich een der ijverigste voorvechters van het geloof, waartoe hij op zoo wonderbare wijze geroepen was, en de Paus schonk hem daarvoor den titel van allerchristelijksten koning, die door al de Fransche koningen na hem werd gevoerd. De katholieke