Poppenkastvertooning aan het hof van Margareta van Oostenrijk. -
Ziedaar een vroolijker tooneel uit den ouden tijd.
Alleronderdanigst hebben de reizende poppenkastvertooners verzocht, in het paleis te Mechelen een voorstelling te mogen geven, en de aartshertogin Margareta, door haar vader keizer Maximiliaan aangesteld als regentes der Neder landen en als voogdes der kinderen van haar vroeg gestorven broer Filips den Schoone, heeft hun daartoe gaarne toestemming verleend om den prinselijken kinderen plezier te doen.
Dit schijnt haar voortreffelijk gelukt te zijn: de oogen van het jonge gezelschap zijn met gespannen aandacht gericht op het geheimzinnige scherm, waarboven zich de grappige figuren bewegen. Het kleinste prinsesje, Catharina, klapt vol blijdschap in de handjes en ook haar oudere zuster Eleonore, die op den voorgrond zit, schijnt geheel op te gaan in het zeldzame kunstgenot.
De toekomstige beheerscher van twee werelden echter, de latere keizer Karel V, leunt onverschillig tegen de bank achter hem en staart met half open mond en droomerige blikken het schouwspel aan. Reeds nadert de gewichtige dag, waarop hij meerderjarig zal verklaard worden. Zooals men weet geschiedde dit op zijn vijftienden verjaardag.
Zijn tante, de regentes, die naast hem zit, wendt het hoofd geheel af, in fluisterend gesprek met een van haar raadslieden. De nog betrekkelijk jonge vorstin heeft een zwaren last van zorgen en verantwoordelijkheid op de schouders.
Reeds van haar jeugd af was Margareta van Oostenrijk in de harde school van den tegenspoed gevormd. Zij behoorde tot het niet geringe getal hooggeborenen, die hun vorstelijke positie moeten betalen met de verloochening van veel wat den gewonen sterveling gelukkig maakt. Nauwelijks twee jaar oud, werd zij in 1482 door haar vader Maximiliaan om redenen van staatsbelang verloofd aan koning Karel VIII van Frankrijk en met haar min en gouvernante naar Parijs gezonden om daar haar verdere opvoeding te ontvangen. Elf jaar later trouwde de koning met Anna van Bretagne en zond zijn jeugdig bruidje naar haar vader terug, die op dit oogenblik niet in de gelegenheid was, den geleden smaad te wreken.
In 1496 werd haar hand wederom weggeschonken, ditmaal aan den prins Johan van Asturië, maar nog in hetzelfde jaar stierf deze edele zoon van Ferdinand en Isabella. Een tweede, zeer gelukkig huwelijk, in het jaar 1501 met Philibert van Savoye aangegaan, zou ook maar van korten duur zijn; in het jaar 1504 keerde Margareta, voor de tweede maal weduwe, naar haar vader terug, om spoedig daarna het regentschap over de Nederlanden waar te nemen tot aan de meerderjarigheid van haar neef Karel en tevens over de opvoeding van den knaap en zijn beide zusjes te waken.
Voor die dubbele taak had keizer Maximiliaan geen gelukkiger keus kunnen doen: alle geschiedschrijvers van dien tijd roemen eenparig de groote schranderheid en de rustige, wilskracht van deze buitengewone vrouw, die, met de bekwaamste staatslieden wedijverend zoowel in tijden van oorlog als van vrede een heilzamen invloed op den loop der gebeurtenissen wist uit te oefenen en daarbij nog tijd vond om voor de haar toevertrouwde kinderen een zorgzame en liefdevolle moeder te zijn.
Aan den glans der regeering van Karel V mocht zij zich nog jaren lang verheugen, evenals zij aan zijn staatkundige zorgen ook steeds het levendigste aandeel nam.
Zij stierf in 1530 te Mechelen, haar residentie, waar het dankbare nageslacht haar in 1850 een gedenkteeken heeft opgericht. 't Is het schoone voorrecht der kunst, de gedachtenis der afgestorvenen levendiger te bewaren dan het eenvoudige woord vermag. En zoo zal men ook op onze gravure met belangstelling de beminnelijke vrouw beschouwen, die door