Allerlei.
De schijndood. -
Dit verschijnsel is de hoogste graad van onmacht met het voorkomen van een doode en het schijnbaar verdwijnen van den adem, den polsslag en alle uitwendige teekenen van leven.
Alleen als men scherp naar het kloppen van het hart luistert, kan men, als werkelijk de dood nog niet is ingetreden, bij lange tusschenpoozen een dauwen klop hooren, en de met prikkelende zelfstandigheden ingewreven huid wordt bij den schijndoode vochtig en rood, terwijl ze bij den werkelijken doode verdroogt.
Het zekerste is echter het intredende bederf, dat zich bij den werkelijken doode op zijn laatst den derden dag altijd in minstens eenige doodvlekken vertoont. Bij allen, die plotseling in zulk een toestand geraken, als verhongerden, geworgden, bevrorenen, verdronkenen enz., wachte men dus steeds den derden dag af en nog langer, indien zich nog geen doodvlekken mochten voordoen, en doe niets wat den werkelijken dood zou kunnen bevorderen, maar brenge ze langzamerhand in de warmte, en wel zooveel te langzamer naarmate zij kouder zijn, verschaffe hun zuivere, frissche, droge lucht en behandele ze met zacht wrijven en drukken.
De markies d'Orches had een prijs van 20.000 franks uitgeloofd voor de ontdekking