Treurige tijding. -
Welke tijding het wezen kan, die het jonge meisje op onze gravure zoo droevig aangrijpt, laat de schilder ons raden. Wordt in den brief, dien zij nog in de hand heeft, haar de dood gemeld van vader of moeder, van een zuster of broer? We weten het niet. Alleen zien we dat het bericht haar allersmartelijkst treft, zoodat ze schreiend het gelaat afwendt en zelfs ongevoelig blijft voor de vriendelijke troostwoorden, haar door het jongmensch tegenover haar met blijkbare deelneming toegesproken.
Te oordeelen naar de kleederdracht van het tweetal en de bemeubeling van het vertrek, verdere burgeroorlogen zou zijn. Christoph stichtte in het Noorden een neger-koninkrijk, Pétion in het zuiden een mulattenrepubliek. In 1820 werden de beide deelen echter weer tot één republiek vereenigd, maar de burgeroorlogen bleven aan de orde van den dag en de eene president voor, de andere na werd verdreven of vermoord.
In 1849 werd Haïti voor de tweede maal een keizerrijk onder den negergeneraal Soulouque, den verbitterden vijand der blanken. Tot 1859 wist hij zich te handhaven, toen hij door den mulat Giffrard gedwongen werd de kroon neer te leggen en naar het buitenland te vluchten. Haïti werd opnieuw een republiek en Giffrard president. Het oude liedje begon weer: de eene president volgde op den ander, die ol doodgeschoten, of verdreven werd. Alleen president Hyppolite de voorganger van den tegenwoordige, stierf als president. Met bijna algemeene stemmen koos de Nationale Vergadering den 30 Maart jl. generaal Paul Tisérias Augustin Simon Sam tot zijn opvolger.
Generaal Sam, in 1835 geboren, heeft een zeer verdienstelijk leven achter zich, en dit niet alleen, hij is ook een goed katholiek, wat zijn voorgangers veelal meer in naam zijn geweest.
Zeer jong nog, onder de regeering van keizer Soulouque nam Sam dienst in het leger, waarin bij achtereenvolgens tot de hoogste rangen waarin zij zich bevinden, zouden wij zeggen, hier een, paar dienstboden voor ons te hebben op het een of ander vorstelijk kasteel, ergens in Zuid-Duitschland of Oostenrijk. De kale houten vloer, de eenvoudige tafel en stoelen, de houten betimmering der wanden en de daartegen aangebrachte bank, de steenen kachel in den hoek en de versieringen aan den wand doen denken aan een soort voorhalle of dienstbodenvertrek. Het meisje in haar schilderachtige landelijke dracht zal een kamermeisje zijn en het jongmensch is de livreiknecht, die haar den noodlottigen brief gebracht heeft en haar nu, als trouw kameraad, in haar leed poogt te troosten.