kelijk verminderd; de brigades waren versmolten tot bataillons, de regimenten tot escadrons; vlugtende of in verwarring zijnde troepen overdekten het slagveld, en alles had dat sombere, onheilspellende voorkomen, dat eene nederlaag kort voorafgaat. Wellington had de troepen, die onder Hill westelijk van den weg naar Nivelles stonden en daar niet werden aangevallen, van lieverlede naar het midden aangetrokken; zoo kwam de Nederlandsche divisie Chassé met eene brigade in de eerste linie regts van de Engelsche garde; terwijl de andere brigade in eene tweede linie achter die garde werd geplaatst. De komst dier troepen was noodig tot aanvulling der geledene verliezen....
‘Wellington's nederlaag zou ontwijfelbaar zijn geweest bij minder krachtige aanvoerders, bij mindere dappere soldaten, dan hier te Waterloo tegen Napoleon streden. Dien aanvoerders, dien soldaten komt dan ook een onbeperkte lof toe. Onbeperkte bewondering verdient de standvastige volharding van den Britschen veldheer zelf, die, kalm te midden van het dreigendste gevaar, in zijn geest de kansen van den strijd overwoog, en de hoop op de overwinning niet opgaf. Aan terugtrekken viel niet te denken; de strijd moest hier worden volgehouden, totdat de komst der Pruisen de zege besliste, of de invallende nacht een einde aan de aanvallen des vijands maakte. Alles kwam maar aan op tijd winnen; Wellington zag in, dat men moest stand houden; hij wist zijne troepen van die waarheid te overtuigen; en waar die troepen hun veldheer, kalm en bedaard, het slagveld zagen overrijden en met korte woorden hen tot pligt aanmanen, daar was alle zwakheid, alle vrees verbannen; daar betoonden zij een heldenmoed, te verhevener, naarmate hij meer lijdelijk is. Wellington werd ondersteund door onderbevelhebbers hem waardig; Oranje, alleen gehoor gevende aan zijne onstuimige dapperheid, van carré tot carré rennende te midden van een digten kogelregen, als evenaarde hij Achilles in onkwetsbaarheid evenzeer als in moed, wist overal de geestdrift der zijnen op te wekken; zoo deed ook Hill; zoo deed ook Alten; zoo deden ook andere bevelhebbers, die hier door hunne geestkracht hunnen soldaten een verheven voorbeeld gaven.
‘Dat voorbeeld droeg vruchten, en nooit welligt hebben troepen met grooter dapperheid op een slagveld stand gehouden, dan Wellington's soldaten te Waterloo; in het bijzonder verdienen daarbij de Engelsche bataillons geroemd te worden....
‘Niet een der carrés, waarin Wellington's infanterie zich schaarde, kon door de aanvallen der Fransche ruiterij worden doorgebroken; toch stonden enkele dier carrés tot elf maal toe aan dien aanval bloot.
het rustenburgsch commando onder commandant malan.
Naar een ons toegezonden photographie.
‘Zoo bleef de strijd een geruimen tijd voortwoeden, en deed de sterkte, maar niet den moed der beide partijen verdwijnen, toen tegen 7½ uur Napoleon de strijdkrachten der bondgenooten genoeg uitgeput rekende, om met de bataillons der oude garde, zijne laatste spaarbende, eenen beslissenden aanval te doen, en daardoor Wellington's nederlaag te bewerken. Al wat aan artillerie nog voorhanden en beschikbaar is, snelt vooruit, komt bij la Haie Sainte in batterij, en opent vandaar een verdelgend vuur op de hoofdstelling der bondgenooten, om daardoor de werking der andere wapens voor te bereiden; veertien bataillons der oude garde hebben zich in twee diepe kolonnes geschaard, gereed om snel de ruimte te doorloopen, die hen van den vijand scheidt, en zich met de bajonet op dien vijand te werpen; wat van d'Erlon's en Reille's divisiën beschikbaar is, zal regts van de garde dien aanval ondersteunen; achter dat voetvolk ziet men de blinkende helmen van eene sterke linie kurassiers, die de nederlaag des vijands moet voltooijen; Ney, de geduchte oorlogsman, zal in persoon die aanvalskolonnes aanvoeren, en vooraan, bij de beerenmutsen der grenadiers, ziet men een maarschalk van Frankrijk, te voet, met getrokken degen, gereed om als de minste soldaat zich in het strijdgewoel te mengen. - Eene groote sterkte heeft die magt, waarop Napoleon's laatste hoop is gebouwd; met veel minder middelen had de Fransche keizer eenmaal, bij Montmirail, de Russische en Pruissische legerscharen doorgebroken en voor zich doen verstuiven; - maar hier te Waterloo was de kans der zege veel minder groot, daar men reeds in de verte Ziethen's kolonnes het slagveld zag naderen, en Bulow nogmaals zijne bataillons tegen Planchenoit aanvoerde. De komst der Pruissen maakte den toestand bijna hopeloos, en de Fransche legerscharen werden niet meer bezield door de verwachting der overwinning.
‘Wanneer, bij de barbaarsche volksspelen der Romeinen, de kampvechters het strijdperk binnentraden, waar weldra hun bloed bij volle stroomen zoude vloeijen, dan waren zij gewoon een laatste hulde toe te brengen aan dien keizer, die daar als een ongevoelige getuige van hun lijden en sterven voorzat: “Cesar, de ter dood gewijden groeten u!” Ook Napoleon's ter dood gewijde bataillons vergaten in hun laatsten strijd den gebieder niet, die hen zoo zoo dikwijls ter zege had gevoerd; voor hen bestond de hoop op het behalen eener overwinning niet meer; de oude krijgers voorzagen, dat zij eene nederlaag te gemoet gingen, dat zij aan eene onwaarschijnlijke kans werden opgeofferd; toch verminderde dit in geenen deele hunne oude, door de jaren beproefde verknochtheid aan den grooten veldheer, en nog eenmaal daverde het “leve de keizer!” over die velden, welke weldra met de lijken der dapperen bezaaid zouden zijn; - laatst bewijs van trouw en heldengeest; waar dige bekrooning van eene loopbaan van roem en zelfopoffering, dis den naam der fiere keurbende eene onvergankelijke plaats in de geschiedenis heeft doen verwerven.’
Het wild bewogen tafereel van Ulpiano Checa in dit nummer geeft met aangrijpende waarheid dien laatsten wanhopigen stormloop van Napoleons getrouwen weer.
't Is het oogenblik der beslissing: de worsteling is nutteloos geweest, Napoleon heeft den slag verloren. Op den achtergrond wappert nog de keizersstandaard met den adelaar boven de voortstormende ruiterbenden uit, terwijl op den voorgrond de eerste rijen, als tot een kluwen samengestrengeld, langs een helling nederstorten. Van de Engelsche kogels doorboord, rollen hun gewonde en ontzielde lichamen op en over elkander en stapelen zich met de lijken der paarden aan den voet der helling op tot een verwarden, bloedigen hoop, - een jammerlijk beeld der ineenstorting van Napoleons schitterende wereldheerschappij.