De eerste maaltijd in eigen huis.
Humoreske van Jan Rombout.
(Vervolg.)
‘Die goeie moeder!’ riep ze, ‘ze heeft letterlijk aan alles gedacht. Vind je 't niet allersnoepigst, Eduard?’ vroeg ze, toen ze eindelijk in de huiskamer teruggekeerd, haar hoed en mantel pas afdeed.
‘'t Is keurig net,’ moest hij bekennen. ‘Je mama heeft er eer van. Je mag ze morgen wel vriendelijk bedanken.’ En hij wreef zich vergenoegd in de handen. ‘Om de waarheid te zeggen,’ ging hij voort, ‘al hebben we nòg zulke heerlijke dagen gehad op ons reisje, ben ik toch blij dat we nu maar thuis zijn en we ons leven op ons gemak kunnen inrichten. Ik stel me voor dat we hier samen genoeglijk zullen wonen, en dat ik nog eens zooveel plezier zal krijgen in mijn werk, nu ik mijn lieve Anna altijd bij me zal hebben.’
‘En ik stel me voor, dat ik je als een goede zorgzame huisvrouw op je wenken bedienen zal, Eduard. Ik zal naar je oogen omkijken om te weten wat je het liefste hebt.’
‘Nu, beste Anna, dan zal er niets aan ons geluk mankeeren. Je weet, dat ik niets hooger op prijs stel dan gezellige huiselijkheid. Ik ben blij dat ik nu eindelijk weer eens een ordentelijken burgerpot zal krijgen; want de kost, dien ze in hotels en restauraties opscheppen, wil me op den duur niet bevallen.’
‘O ik kan alles klaar maken, mannetjelief. Ik ben niet voor niets op de kookschool geweest,’ riep Anna vol zelfvertrouwen uit. ‘Apropos, wat zou je denken van bruine boonen?’
‘Bruine boonen! dat is mijn liefste kost. Hoe kom je daar in eens op! Dat is een ingeving des hemels.’
‘Wel, er staat hier een heele zak beste bruine boonen op het buffet. Dat moet een van onze bruiloftscadeau's geweest zijn; want het staat hier tusschen de andere. 't Is een raar cadeau. Ik begrijp niet van wien het afkomstig kan wezen.’
‘Neen, ik ook niet,’ zei Eduard een oogenblik nadenkend. ‘Maar 't is in elk geval een leuk idee. Het komt zeker van een van mijn kennissen, die weet dat ik zoo op bruine boonen verzot ben.’
‘Dus wil ik ze morgen klaar maken?’ vleide zijn vrouwtje.
‘O als je dat wou doen, Anna, zou je me geen grooter plezier kunnen doen. De tijd heugt me niet dat ik bruine boonen gegeten heb. 't Is het liefste kostje, dat je mij den eersten dag van ons huishouden kan opscheppen.’
De boot met toestellen aan de oppervlakte.
duikers aan het werk bij electrisch licht.
‘Morgen zal je bruine boonen hebben, mannetje,’ verzekerde Anna, en Eduard was overgelukkig. Toen hij den volgenden morgen wakker werd - het was zoowat een uur of negen - hoorde hij zijn vrouw al druk bezig met scharrelen en stommelen in haar net keukentje. Zij had thee gezet en bracht hem een kopje met een beschuitje op de slaapkamer, terwijl hij zich aankleedde.
‘Goeien morgen, mannetje, hoe heb je geslapen? Ik hoop maar dat je geen leelijke droomen hebt gehad; want ik heb altijd gehoord dat de eerste droom, dien men in een nieuwe woning heeft, later in vervulling moet gaan.’
‘Nu dat treft goed; want ik heb juist gedroomd van een fijn diner, waar ik ook aan genoodigd was. Maar vooreerst ben ik al content als ik met jou een lekker kopje thee mag drinken.’
‘Daar is al lang voor gezorgd, ventje. Ik weet dat je van goed eten en drinken op zijn tijd houdt en nogal kieskeurig ben uitgevallen. Kom maar gauw naar beneden, het ontbijt staat al lang klaar.’
Inderdaad had Anna zich uitstekend van haar huisvrouwelijke taak gekweten en Eduard toonde zich ten hoogste tevreden.
‘Mag ik je nu nog een broodje smeren?’ vleide zijn vrouwtje.
‘Neen, lieve, laat ik het er nu bij laten; anders bederf ik mijn eetlust tegen van middag. Het is nu al zoo laat op den dag, en ik wou me van middag eens te goed doen aan de bruine boonen.’
Na het ontbijt zocht hij zijn kamer op en zette zich aan zijn schrijftafel om het werk, dat zoo lang onderbroken was geweest, weer op te vatten. Hij had aan de verschillende families te schrijven, waar hij piano- of zangles gaf, om ze te melden dat hij de lessen weer zou komen hervatten, verder aan de secretarissen van de zangverenigingen en muziekgezelschappen dat de repetities en uitvoeringen weer haar geregelden gang konden hernemen enz. enz. Kortom hij had het verbazend druk en raakte zoo in al dat geschrijf en gewrijf verdiept, dat hij heelemaal zou hebben vergeten dat het etenstijd werd. Maar zijn vrouwtje kwam hem waarschuwen dat de tafel gedekt was.
‘Ik hoef niet op de klok te kijken, beste Anna, ik kan aan mijn maag wel voelen dat het etenstijd is.’
De tafel was keurig in orde, zooals men dat van een jong vrouwtje, dat den eersten keer voor haar man de tafel dekt, kon verwachten; en de geur van zijn lievelingskostje kwam Eduard al van verre tegen. Zijn neusvleugels gingen op en neer van blijde verwachting.
‘Nu, hoe smaakt je het eerste middagmaal, dat ik je heb klaargemaakt?’ vroeg Anna vol zelfvertrouwen, zoodra hij er van geproefd had.
‘Hm, ik dacht....’ mompelde Haspels en zette een vies gezicht.
‘'t Smaakt je goed, hè,’ dus voorkwam Anna hem.
Hij zei niets en kauwde met lange tanden.
Anna keek hem vragend in de oogen en meende een licht neusoptrekken bij hem waar te nemen.
‘Heb je niet wat azijn in huis?’ vroeg hij, ‘misschien dat er dat aan mankeert.’
‘Tot mijn spijt niet,’ hernam zij, ‘maar daar is nog wel aankomen aan. Wacht maar even.’
‘Neen, laat het dan maar,’ zei hij en kauwde bedachtzaam verder.
Anna begon een beetje zuinig te kijken. Zouden de bruine boonen mislukt zijn? Maar ze