Bij de Platen.
Een veelbelovend kind. -
Als 't kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin;
Men haalt het met een lachje en zoete woordjes in;
Het schittren van zijn oog deelt aan elk oog zich mede;
En 't rimpligst voorhoofd (ook 't bezoedeldste wellicht!)
Klaart voor den aanblik op van 't vroolijk aangezicht,
Ja, daar had Hildebrand toch maar gelijk in: als 't kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin en allen, die daar van verre of nabij bij betrokken zijn. Zie de algemeene belangstelling, bewondering en blijdschap maar eens op het aardig tafereeltje onzer eerste bladzijde. Wat al opgetogen gezichten! Wat een wedstrijd van verraste uitroepen! Wat een teedere, behoedzame, bijna eerbiedige begroeting van dat ‘blank lijfje zonder smet, blank zieltje zonder zonde.’
De jonge vader houdt zich op ons schilderijtje nog het meest bedaard; maar denk niet, dat hij de minst opgetogene is. 't Is de overmaat van zijn geluk, die hem stil en nadenkend maakt; en hij heeft trouwens zijn overstelpt hart al gelucht, toen hij voor de eerste maal zijn zoon en stamhouder aan het hart mocht drukken.
Nu geniet hij in stilte van de bewondering der bezoekers, die om strijd den nieuwen wereldburger prijzen als een veelbelovend kind, waarvan hij, naar zij hopen en verwachten, nog veel geluk zal beleven.
De jonge vriendinnen van zijn vrouw kunnen den kleine niet genoeg beschouwen en bewonderen. Zelfs de oude, stugge dokter staat er van te kijken: zoo'n wolk van een kind! En de baker, die anders al heel wat kinderen gezien heeft, betuigt plechtig dat zij zoo'n voorspoedigen jonggeborene nooit heeft bijgewoond.
't Is een veelbelovend kind, - dat is de telkens herhaalde slotsom van al de beschouwingen.
Lezer! wij durven vertrouwen, dat aldus ook uw oordeel zal luiden over het pasgeboren wicht, dat wij ditmaal bij u binnenleiden: het eerste nummer van den dertienden jaargang onzer Illustratie.
Wij hopen dat het overal met dezelfde belangstelling zal ontvangen en begroet worden als het kindje onzer gravure en ook op ons papieren wicht het versje moge toepasselijk blijken:
Als 't kindje binnenkomt, juicht heel het huisgezin.