Walther von der Vogelweide bij de kroning van Philips van Zwaben. -
Walther von der Vogelweide geldt als de voornaamste van die ridderlijke zangers, welke in de middeleeuwen door hun liederen de feesten der vorsten opluisterden en van burcht tot burcht trokken om de dappere daden der ridders en de schoonheid der edelvrouwen te bezingen.
Zijn geboortejaar moet tusschen 1165 en 1173 vallen; met zekerheid weet men het niet op te geven evenmin als zijn geboorteplaats. Sommigen houden hem voor een Zwitser, anderen voor een Zwaab, weer anderen meenen te kunnen verzekeren dat hij uit Tirol afkomstig was. In ieder geval zegt Walther, die van ridderlijk geslacht, maar arm aan goederen was, in een zijner gedichten uitdrukkelijk, dat hij in Oostenrijk singen en sagen heeft geleerd.
Omstreeks het jaar 1180 kwam hij aan het hertogelijk hof te Weenen, waar hij lange jaren in blakende gunst stond. Het overlijden van zijn vorstelijken beschermer noodzaakte hem echter een beter heenkomen te zoeken, en dat vond hij aan het hof van den Roomsch-koning Philips van Zwaben.
Onze gravure stelt den dichter voor bij gelegenheid der plechtige kroning van Philips te Mainz in 1196. In de domkerk heeft de jonge vorst zich de kroon van Karel den Groote op de blonde haren gedrukt en thans zit hij met zijn edele genooten aan den feestdisch, op het hooge troongestoelte, met zijn jeugdige gemalin Irene, de dochter van den Griekschen keizer Izaäk Angelos aan zijn zijde.
Bij stroomen wordt de feestwijn geplengd en de beroemdste zanger van het rijk, de koning der meistreelen, Walther von der Vogelweide, treedt met zijn harp voor den troon om de glorie van den nieuwen koning te bezingen.
Ernstig en mannelijk is zijn lied en de feestgenooten, hun beker vergetend, leenen daaraan dan ook een aandachtig oor. Het zijn namelijk hachelijke tijden, waarin de nieuwe Roomsch-koning en aanstaande keizer de kroon van het heilige Roomsche rijk aanvaardt.
Als de jongste zoon van keizer Barbarossa geboren, had de jeugdige vorst nimmer kunnen droomen, dat hij eenmaal geroepen zou wezen, zijn vader op te volgen en was dan ook aanvankelijk voor den geestelijken staat bestemd geweest. Maar keizer Barbarossa kwam in 1190 op den kruistocht om het leven en zeven jaar later volgde zijn oudste zoon en opvolger Hendrik VI hem reeds in het graf. Ook zijn tweede en derde zoon stierven en aldus zag de jongste zich genoopt, in 1196 de regeering over het hertogdom Zwaben op zich te nemen.
Het jaar daarop trad hij in het huwelijk met de Grieksche prinses Irene, die van dat oogenblik den naam Maria aannam, en weer een jaar later zag hij zich te Arnstadt tot Roomschkoning gekozen, waarna weinige maanden later zijn kroning volgde.
Maar ongelukkig zou hij de kroon niet rustig bezitten. Het rijk was in twee vijandige partijen verdeeld, waarvan slechts de eene hem als den verkoren gebieder huldigde, terwijl de andere zich in Otto van Brunswijk een tegenkoning koos.
Die dubbele keuze was de aanleiding tot een fellen strijd, die over heel Duitschland woedde. De Paus bleef twee jaren lang weigeren zich in dien twist uit te spreken, niettegenstaande hij zoowel door de beide vorsten als door hun aanhangers gestadig tot partijkiezen werd aangezocht.
Eindelijk verklaarde hij zich voor Otto, omdat Philips het waagde gewapenderhand het erfgoed van St. Pieter aan te vallen, waarvoor hij met den banvloek getroffen werd. In 1206 schreef daarop Philips den Heiligen Vader een brief vol betuigingen van de ootmoedigste onderwerping; de Paus hief nu den banvloek op en stelde alle pogingen in het werk om de beide mededingers te verzoenen. Die verzoening zou juist tot stand komen, toen Philips te Bamberg in den leeftijd van 34 jaren werd vermoord.
Met deze tragische geschiedenis voor oogen, begrijpt men den ernst van het plechtig oogenblik, door den teekenaar van ons fraai tafereel voorgesteld.