Een galerij van dikheden.
Onder de vele plagen, waarmee de menschen bezocht worden, is een buitengewone lichaamsomvang zeker niet een van de minste. Er zijn natuurlijk ook hier verschillende graden, en het zoogenaamde embonpoint of gezetheid kan, daar de normale dikte overeenkomt met ongeveer de halve lengte, reeds dengene worden toegekend, die bij een lengte van, zeg, 170 centimeter een omvang heeft van 120 centimeter. Wie om het middel meer meet is bepaald zwaarlijvig; maar degene, wiens of wier omvang de lengte nabijkomt of ze zelfs overtreft, valt onder de categorie der buitengewoon dikke menschen.
Op het eerste gezicht schijnt een omvang van meer dan 170 centimeter tot de onmogelijkheden te behooren, maar toch is het een feit, dat bij voorbeeld Edward Bright uit het graafschap Lincolnshire bij een lengte van 170 een omvang had van 304 centimeter. In zijn jas was ruimte voor zeven normale menschen, en drie man waren noodig om hem te omspannen. Toch woog hij maar 265 kilogram, terwijl Victor de Clerk uit Pamel in België bij een omvang van maar 210 centimer een gewicht had van 300 kilogram.
Onlangs stierf te Parijs een meisje van 19 jaar, dat bij een lengte van 170 centimeter, een omvang van 210 en een armomtrek van 90 centimeter 470 pond woog. De heer en mevrouw Frank Farlow uit Chicago, de eerste 685, de laatste 625 pond zwaar, moesten hun huwelijksreis in een goederenwagen maken, daar geen personenwagen een opening had groot genoeg om hen door te laten.
Iets lichter was een pas 17 jaar oude Amerikaansche dame, die voor eenigen tijd te Marienbad algemeen voor de ‘ster’ der dikken gold, niet wegens haar gewicht van 170 kilogram, maar wegens haar ontzaglijken omvang van omtrent twee meter. Zes dames moesten, zooals een spotter opmerkte, een kring vormen, om de bevallige miss de maat te kunnen nemen. Emma Markley, ook een Amerikaansche, 158 centimeter hoog en breed, bezat een gewicht van 305 kilogram en stierf aan een wonde, opgedaan bij het verpletteren van een leuningstoel onder haar last. Marie Françoise Claye, wier afgietsel in gips in de geneeskundige school te Parijs te zien is, had met haar 36e jaar bij een lengte van 136 een omvang van 166 centimeter. Haar hoofd ging geheel schuil tusschen haar ontzettende schouders, haar hals was onzichtbaar en haar armen stonden stijf van haar lichaam af. Gaan of liggen was haar onmogelijk, dag en nacht moest zij in een stoel doorbrengen. Ook madame Allan, een tooneelspeelster van de Comédie Française, was zoo dik, dat haar zoontje soms gedreigd werd met voor straf driemaal rondom zijn moeder te moeten loopen.
Natuurlijk school hierin veel van den spot, waaraan van oudsher de dikke menschen in de beschaafde wereld zijn blootgesteld geweest, hoewel de Engelsche humorist Boz zwaarlijvigheid als een teeken van wijsheid roemde, terwijl bij voorbeeld in Hindostan alleen dikke vrouwen voor mooi worden gehouden.
Bij de Matabelen in Zuid-Afrika daarentegen wordt zwaarlijvigheid als majesteitsschennis beschouwd, als een groote misdaad, omdat het dik zijn een uitsluitend voorrecht van den koning is.
Ook andere volken in Zuid-Afrika kiezen alleen zulke personen tot heerschers, die dik zijn of het beloven te worden. Het verst gaan onder dit opzicht de Arambo's. Zij mesten letterlijk hun koningen, en naar hun omvang regelt zich de tevredenheid en het geluk hunner onderdanen, zoodat zij voor een paar jaar in een zee van zaligheid zwommen, toen hun heerscher zoo dik was geworden, dat hij in zijn woning geen plaats meer vond en onder den vrijen hemel moest kampeeren.
Het vetmesten van menschen is over het algemeen een eigenaardigheid van het donkere werelddeel, en staat in veel streken in hoog aanzien. Aan de hoven van Oeganda en Oenjora in Middel-Afrika is een vrouw van bijzondere zwaarlijvigheid de aangewezen gemalin van Zijne zwarte Majesteit, en geldt zij als een teeken van rijkdom en bijzondere distinctie, waarom men deze zwaarlijvigheid door een bijzonder dieet met melk en kokosnoten zoekt te bereiken.
Zoo zag Casati aan het hof van koning Tsjoea van Oeganda een vetgemeste vrouw van kolossale afmetingen, met kleine oogen, die door vier sterke mannen in een draagstoel over den drempel van het paleis gesjouwd werd.
Hoe zwaar ze was, wist majoor Casati niet te vertellen, maar men mag aannemen, dat zij nog heel wat meer gewicht in de schaal lei, dan de in 1891 te Traubring bij Feldafing in Beieren overleden vrouw P., die het tot 250 kilogram gebracht had, hoewel hoofd, handen en voeten normaal waren gebleven.
Men heeft deze vrouw voor de zwaarste van Europa verklaard. Of ze het werkelijk was, zal niet gemakkelijk uit te maken zijn, want zoowel als haar leeftijd, houden de vrouwen ook haar gewicht geheim.
Men ziet het dan ook niet dikwijls, dat een trouwlustig heer in advertenties voorwaarden stelt omtrent het gewicht. Toch geschiedde dit onlangs in een Berlijnsch blad, waarin een dame (ook weduwe) ten huwelijk gevraagd werd met een gewicht van 75 tot 85 kilogram.
De dikste man der wereld is John Hanson Craig uit Danville bij Indianopolis. Deze kolossus, in 1855 geboren, woog bij zijn geboorte 11 pond, na zijn tweede jaar al 206, en een jaar later, in 1858, won hij op een door Barnum te New-York gehouden kindertentoonstelling den voor het dikste kind bestemden prijs van 1000 dollars. Toen hij 28 jaar was, woog Craig al 792 pond, en in het jaar 1893 vertegenwoordigde hij een last van 907 pond. Hij is zes voet vijf duim lang en heeft bij de heupen een omvang van acht voet vier duim. Zijn vader was een kleine man, die tusschen de 115 en 120 pond woog. Ook zijn moeder was klein en ten slotte trouwde Craig met een meisje van middelmatig postuur.
Te Brussel bestaat een honderd-kilo-club, die niemand opneemt, wiens gewicht ook maar een gram beneden een centenaar blijft. Te New-York bestaat een dergelijke club, die het mager worden van zijn leden tot doel heeft. Tot dezen behoorde tot voor korten tijd een Duitscher, George Schachtel, de dikste man der stad. Zijn gewicht bedroeg 410 pond, en de doodkist, waarin hij een laatste rustplaats vond, was 7 voet lang, 2 voet 10 duim breed en 2½ voet hoog. Schachtel was in zijn leven niet ploma of onbeholpen, maar kon zich met bewonde-