De Columbus van het Noorden?
In deze eeuw zijn reeds ongeveer vijftig expedities naar de Noordpool ondernomen, die wel gedeeltelijk onze kennis van de streken in het hooge Noorden hebben verrijkt, gedeeltelijk ook een diep tragisch einde hebben gevonden. Maar tot dusver heeft nog geen enkele dier tochten de gehoopte en nagestreefde uitkomst opgeleverd. Ontzaglijke ijsbergen, drijfijs of bedrieglijke sneeuwbruggen over verborgen afgronden in de op honderd plaatsen gespleten ijsvelden vormden steeds onoverkomelijke hinderpalen, zoodat het onmogelijk scheen, die ééne plek te bereiken, waar de denkbeeldige as der aarde haar eindpunt vindt.
Eenige jaren geleden nu ontvouwde een Noor van Holsteinsche afkomst. Frithjof Nansen (den 10en October 1861 geboren). die zich door zijn koene doorkruising van Groenland reeds als kenner der Noordpoolstreken naam en aanzien verworven had, een nieuw en wel zoo avontuurlijk plan, om tot de Noordpool door te dringen, dat het algemeen met hoofdschudden werd begroet.
frithjof nansen.
Men weet, dat langs de oostkust van Groenland een sterke zeestrooming bestaat, die omtrent 100 Engelsche kubieke mijlen water per seconde naar het Zuiden stuwt. Nansen nam nu aan, dat deze ontzaglijke watermassa's van het open zeebekken aan de Noordpool afkomstig zijn, en dat dit bekken op zijn beurt weer gevoed wordt door de watermassa's, die door de Behringstraat en de vele groote Siberische stroomen in de Noordelijke Ijszee terecht komen. Met andere woorden, Nansen was de overtuiging toegedaan, dat, ongeveer in de nabijheid der Nieuw-Siberische Eilanden, een zeestrooming naar het Noorden ging over de Pool heen en aan de andere helft van den aardbol langs de kust van Groenland naar het Zuiden stroomde.
Deze veronderstelling vindt steun in verschillende omstandigheden. Den 13en Juni 1881 verongelukte in de buurt der Nieuw-Siberische Eilanden de Jeannette-expeditie, welke was uitgezonden om Nordenskjöld op te zoeken. Drie jaar later dreef aan de Groenlandsche kust een op een ijsschol vastgevroren geöliede matrozenbroek aan, die met den naam van een dei verongelukte matrozen van de Jeannette was gemerkt. Deze broek moest nu ongetwijfeld in die drie jaren door een zeestrooming over de Noordpool gevoerd zijn.
Een lot- en bewijsgenoot vond deze broek in een harpoen, die in 1886 eveneens op de kust van Groenland werd aangespoeld, en die, blijkens zijn eigenaardigen vorm, uit Alaska afkomstig was. De harpoen moest dus ook den weg over de Noordpool gemaakt hebben.
Ten slotte vindt men op het drijfijs bij Groenland delfstoffen en gesteenten, aarde en planten, die ontegenzeglijk alleen uit Siberië of Alaska afkomstig kunnen zijn, en dus van daar met het drijfijs den verren weg over de Pool moeten gemaakt hebben.
Met de taaiheid van een enthousiast geloofde Nansen aan de juistheid dezer veronderstellingen en bewijsstukken, en meende, dat hij zich enkel in de nabijheid der Nieuw-Siberische Eilanden aan het drijfijs behoefde toe te vertrouwen en zijn schip daarin te laten vastvriezen. Het ijs zou hem dan, evenals eens de matrozenbroek van de Jeannette, noodzakelijkerwijs over de Noordpool heen naar de Oostkust van Groenland brengen.
Het plan van Nansen vond bij zijn landgenooten, de Noren, en ook bij de aardrijkskundige genootschappen den krachtigsten steun. Voor alles kwam het nu op het bouwen van een schip aan, dat aan de vereischten zou voldoen, en zoo kwam in drie jaar tijds voor den prijs van 50.000 gulden de Fram (Voorwaarts) tot stand, een zeer sterk gebouwd schip, om weerstand te kunnen bieden aan den druk van het ijs, van den anderen kant echter klein, kort en breed, opdat het alle vrijheid van beweging zou hebben als het midden in het ijs vooruit moest werken. De zijden van het schip zijn niet loodrecht, maar hebben een lichte helling, en in plaats van een kiel te hebben is de bodem vlak. Is het drijfijs nu zeer machtig, dan kan dit het schip niet ineendrukken, maar door het afstuiten op de hellingen enkel in de hoogte beuren, zoodat het vaartuig, in plaats van in het ijs vast te vriezen, op het ijs vastvriest, en zich daarmee kan laten afdrijven. Rond en glijdend als een aal, moet de Fram zich aan de krachtige vangarmen der ijsschollen weten te ontworstelen. Zou het schip toch te gronde gaan, dan zou de manschap de proviand in de tweede boot redden en haar woning op het ijs opslaan.
Den 24en Juni 1893 brak Nansen van Christiania met de Fram op, die twaalf beproefde mannen aan boord had. De uitrusting was tot in alle bijzonderheden uitmuntend, de mond- en kolenvoorraad strekte voor vijf jaar. Nansen voer den nen Augustus de Karische Zee in, waar hij betrekkelijk goed ijs vond en de Fram zich goed hield. Den 20en Augustus werd hij voor het laatst gezien.
Thans is de blijde tijding de heele beschaafde wereld komen verrassen, dat Nansen de Noordpool bereikt heeft en aan de Noordkust van Siberië op den terugtocht is, zoodat hij op dezelfde plaats zou zijn aangekomen, vanwaar hij is uitgegaan. Wat beteekent dit?
Daar Nansen nu al na twee en half jaar terugkeert, moeten onvoorziene omstandigheden hem tot den terugkeer genoopt hebben. Hij moet òf op onoverkomelijke moeilijkheden zijn afgestuit, òf in dien betrekkelijk korten tijd zooveel kostbare gegevens hebben verzameld, dat hij niet langer wachten wijde de terugreis aanvaarden. Een andere veronderstelling is er niet.
Hoe dit ook zij, met spanning ziet men de gelukkige terugkomst van den koenen reiziger te gemoet, omdat dan ook de vraag zal zijn opgelost, of Nansen met den eerenaam van Columbus van het Noorden mag worden getooid.