Bij de Platen.
Dante aan het hof van Guido da Polenta. -
Het veelbewogen leven van den onsterfelij ken Italiaanschen dichter heeft herhaaldelijk de kunstenaars bezield tot het scheppen van beurtelings aangrijpende of bevallige tafereelen. Reeds menigmaal waren wij in de gelegenheid, onzen lezers de een of andere episode uit Dante's geschiedenis onder de oogen te brengen.
De plaat in dit nummer stelt den dichter voor in het laatste tijdperk zijns levens, dat hij doorbracht te Ravenna aan het hof van zijn vriend, den kunstlievenden vorst Guido da Polenta. Reeds herhaaldelijk had deze den dichter, die ten gevolge van bloedigen partijstrijd uit zijn vaderstad Florence gebannen was, een schuilplaats aan zijn bof aangeboden. In 1320 eindelijk gaf Dante, toen vijf en vijftig jaar oud, aan de uitnoodiging van den vorst gehoor, terwijl tevens aan zijn zoon Pietro een rechterlijke betrekking in Guido's gebied werd opgedragen.
‘adjuus!’ naar de schilderij van b. genzmer.
Te Ravenna voltooide Dante zijn Paradiso, het laatste deel zijner beroemde trilogie, de Divina Commedia, waarin achtereenvolgens hel, vagevuur en hemel bezongen worden.
Hij hoop'e nog altijd dat de voltooiing van zijn groot dichtstuk de Florentijnen tot inkeer brengen en tot herroeping bewegen zou van het wreede vonnis, dat hem tot eeuwigdurende ballingschap veroordeelde. Hoe vurig hij naar zijn vaderstad verlangde blijkt uit den aanhef van den XXXV en zang:
Zoo 't ooit gebeurt, dat dit gewijd gedicht,
Waaraan de hand gelegd heeft aarde en Hemel,
Terwijl 't sinds jaren vleesch en been mij kostte,
De wreedheid afmat, die de schoone schaapskooi
Mij uitwierp, waar ik als een ooilam sliep,
Den- wolven vijand, die haar leed bereiden,
Dan keer 'k met andren roem, met andre kruin
Als dichter weder, en nabij de vont,
Waar 'k werd gedoopt, aanvaard ik dan den lauwer.
Het was dus zijn innigste hartewensch en hoogste eerzucht, te Florence, waar hij was gedoopt en waar hij, tot loon voor de diensten, zijn vaderstad bewezen, met hoon en smaad overladen was, in eere hersteld en als dichter gehuldigd te worden.
Die voldoening zou hem evenwel niet geschonken worden. In 1321 had hij namelijk voor Guido een zending naar Venetië op zich genomen, ten einde over het sluiten van een vrede te onderhandelen. Maar ook nu, nog op 't laatst, was de man. die zijn heele leven door vruchteloos vrede had pogen te stichten, ongelukkig in deze poging. De Venetianen wilden van geen onderhandeling weten. Dante werd smadelijk afgewezen; hij moest in de hitte der hondsdagen terugkeeren en de moerassen van Coma chi doortrekken, waar hij de kiemen opdeed van een ziekte, die den laatsten stoot gaf aan een leven, reeds lang door de vele teleurstellingen ondermijnd en verzwakt.
Te Ravenna, in het bijzijn van zijn zonen Pietro en Jacobo, van zijn dochter Beatrice en zijn vriend Guido legde Dante het eerwaardig hoofd ter ruste. Hij stierf op het feest van Kruisverheffing, den 14n September 1322. Zijn vriend Guido eerde den afgestorvene door een vorstelijke lijkstaatsie en door een gedenk teeken in de kerk der Minderbroeders, waar zijn lijk was bijgezet.
Onze gravure stelt den bejaarden dichter voor op het oogenblik dat hij voor Guido en diens vergaderden hofstoet een gedeelte van zijn Paradiso ten gehoore brengt. Het kunstlievend gezelschap is op een terras van het paleis aan den oever der zee samengekomen en luistert met belangstelling naar de bezielde voordracht.