Ambroise Thomas.
Met Ambroise Thomas verliest Frankrijk wederom een zijner kunstenaars, wiens naam in de geheele muzikale wereld is doorgedrongen en steeds met eere zal worden genoemd. Hoewel minder groot dan de onsterfelijke Gounod, bekleedde hij een eereplaats onder de meesters van den tegenwoordigen tijd en vervulde gedurende de laatste vier en twintig jaren met onverzwakten ijver de gewichtige betrekking van directeur aan het Parijsche Conservatoire. Ambroise Thomas was in zijn werk gelukkig en aan eerbewijzen ontbrak het hem niet; maar nooit bedelde hij om gunsten, en de roem, die hem ten deel viel, was de welverdiende belooning voor zijn volhardenden arbeid.
Geboren te Metz in 1811, als zoon van een muziekmeester dier stad, kwam hij op jeugdigen leeftijd aan het Conservatoire te Parijs, waar hij de piano-lessen volgde van Zimmermann en in de compositie-leer het onderricht genoot van Lesueur, den bekenden leermeester van Berlioz en Gounod. Reeds vroegtijdig gaf Ambroise Thomas van groote talenten blijk en veroverde alle eerste prijzen; nauwelijks 21 jaar oud won hij den prijs van Rome en bracht dientengevolge drie jaar op de villa-Medicis door. In Frankrijk teruggekeerd, zag hij in 1837 zijn eerste toonwerk door de Op ra Comique opgevoerd en vond grooten bijval bij het publiek; onverpoosd zette de kunstenaar zijn studies voort, het eene werk verscheen na het andere, maar met uitzondering van den Caïd geraakten zijn scheppingen, eerst zoo warm toegejuicht, allengs in vergetelheid.
Had de meester te langen tijd op min of meer slaafsche wijze het voorbeeld van Rossini gevolgd, zonder nochtans den grooten Italiaan te evenaren, en over het algemeen eenvoud en gevoel te zeer aan een bedrieglijke kunstvaardigheid opgeofferd, weldra zou hij zich toonen in de volle kracht van zijn muzikaal genie. Negen jaren bleef Ambroise Thomas schijnbaar werkeloos, maar het waren negen jaren van studie en ernstig nadenken. Eindelijk den 17en November 1866 had de eerste opvoering plaats van Mignon, waarmee hij voorgoed zijn naam zou vestigen. Aanvankelijk vond zijn toonwerk echter niet het gewenscht onthaal, maar de Parijsche wereldtentoonstelling kwam en daarmee een stroom vreemdelingen uit alle oorden der wereld; het cosmopolitisch publiek wist Mignon te waardeeren en de naam van Ambroise Thomas kwam op aller lippen. Nu was het succes er van verzekerd. Parijs kwam in geestdrift en de opvoeringen volgden elkaar weken en weken op. Drie jaar geleden woonde hij de duizendste opvoering van Mignon bij; de regeering schonk hem bij die gelegenheid het grootkruis van het Legioen van Eer, waarvan gij reeds in 1845 tot ridder was benoemd, en niet zonder verlegenheid beantwoordde de inmiddels vergrijsde kunstenaar, met het eerelint getooid, de stormachtige toejuichingen van een uitgelezen publiek.
Twee jaar na het eerste verschijnen van Mignon, in 1868, trad Ambroise Thomas op met een ander werk: Hamlet, dat een groote kracht van uitdrukking paarde aan fijn dichterlijk gevoel en hem nieuwe lauweren verwierf.
Met zijn twee laatste composities had hij echter het glanspunt van zijn roem bereikt, en zijn latere werken ondervonden niet het succes, dat hem met Mignon en Hamlet was ten deel gevallen. De roem van Gounod, wiens Faust eenige jaren te voren was verschenen verduisterde den zijne, en niet zonder eenige teleurstelling zag de kunstenaar zich een nieuwe richting in de muziek ontwikkelen en stelde zich tevreden met zijn lessen aan het Conservatoire.
In 1871 was hij Auber als directeur van het Conservatoire opgevolgd en vervulde die betrekking tot het einde van zijn leven; bij de jaarlijksche concoursen maakte hij met zijn witte haren en baard, het hoofd ietwat in de schouders gedoken, met zijn scherpe trekken en peinzenden oogslag (zooals de lezer op bijgaand portret zien. kan) te midden der jongere juryleden, wier president hij was, den indruk van iemand, die niet behoort tot dezen tijd Inderdaad, wat de kunst betrof, was hij het met de nieuwe muzikale richting, door zijn leerlingen gevolgd, in veel opzichten niet eens, en bleef aan het oude gehecht.
Tot aan zijn laatste ziekte was Ambroise Thomas een krachtige man met sterk gestel en bloeiende gezondheid. Een tiental dagen voor zijn dood was hij verkouden en zijn dokter gebood hem de kamer te houden; de grijze componist stoorde er zich niet aan en ging 's avonds naar het concert der Opera, waar een zijner compositiën werd gespeeld en waar hij voor de laatste maal met geestdrift werd toegejuicht.