Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 264]
[p. 264]

Bij de Platen.

Dr. Karl Lueger. -

Niemand, keizer Frans Jozef alleen uitgezonderd, is in Weenen meer populair dan deze zoon uit het volk. In alles, in zijn optreden, in zijn manieren is hij een echt volksman. Wat hij zegt, met zijn echt oorspronkelijke welsprekendheid, gaat tot het hart. Zelfs de eenvoudige burger kan hem begrijpen en volgen, en hij voelt dat aan dezen rechtschapen, onverschrokken man de behartiging van zijn belangen het best kan worden toevertrouwd.

Doch er is nog meer, wat Lueger tot den waren volksman stempelt. Lange jaren heeft het liberalisme, gesteund door het jodendom, oppermachtig in Weenen geheerscht, en ieder weet, dat zulk een heerschappij met de hatelijkste willekeur gelijk staat. Weinigen werden bevoorrecht ten koste van de groote meerderheid, die haar dierbaarste belangen met voeten zag treden door een kleine kliek, machtig door haar geld.

Hiertegen kwam het eerlijke gemoed van dr. Lueger in opstand.

Hij kon die dwingelandij niet aanzien; hij begreep al de vernedering, die er voor de Christenen in school, zich aldus door een handjevol andersdenkenden, enkel op geldelijk gewin belust, den voet op den nek te laten zetten.

Met zijn machtig redenaarstalent schudde hij het volk uit zijn dommel wakker, dat aanstonds al zijn veerkracht herkreeg, toen het zag, dat zulk een man, zoo stout, zoo doortastend, zoo rechtschapen, zich aan zijn hoofd plaatste.

Toen de eerstvolgende verkiezingen voor den gemeenteraad moesten plaats hebben, bleek dan ook, dat het met de liberale heerschappij gedaan was. Een christelijke meerderheid van twee derden ging op het stadhuis zetelen. Weer juichte Weenen, evenals voor twee eeuwen, toen het door den Polenkoning Jan Sobiesky ontzet werd. Thans moest nog de kroon op het werk gezet worden door de benoeming van dr.

Lueger tot burgemeester. Dit geschiedde. Onder de toejuichingen van alle klassen en standen werd hem de hoogste waardigheid in de keizerstad opgedragen.

Frans Jozef weigerde echter, de benoeming te bekrachtigen, wat door den gemeenteraad met een hernieuwde verkiezing van Lueger beantwoord werd, nogmaals gevolgd door een weigering des keizers, om aan deze keuze zijn zegel te hechten.

Men moge dit betreuren, de houding des keizers is te verklaren en tot op zekere hoogte ook te billijken. Dr.

Lueger is niet alleen een vijand van de joden en liberalen, hij is ook fel gebeten op de Hongaren, tegen wier overmoed en aanmatigingen hij vaak te velde is getrokken. Nu is het volgend jaar het tienjarig verdrag, de zoogenaamde Ausgleich, tusschen Oostenrijk en Hongarije ten einde, en is het van het hoogste belang, dat het tusschen de beide deelen der monarchie bestaande tractaat vernieuwd worde.

Dit zou, bij de bekende prikkelbaarheid der Magyaren, wellicht op moeilijkheden kunnen stuiten, indien dr. Lueger alsdan burgemeester van Weenen was en zoodoende op de bevolking een nog grooteren invloed kon uitoefenen, dan thans reeds het geval is.

Deze reden heeft denkelijk den keizer tot zijn besluit bewogen; maar of dr. Lueger al dan niet burgemeester is, hij heeft aan zijn vaderstad een grooten dienst bewezen, door haar van het gehate dwangjuk der anti-christelijke overheersching te verlossen. Zonder blind te zijn voor de schaduwzijde in zijn karakter, moet men vooral in onzen tijd van onzelfstandigheid, eerbied hebben voor zijn flink en mannelijk karakter en voor zijn moed.

Van het oude in het nieuwe. -

De overgang van het oude in het nieuwe jaar wordt, naar gelang van den uiteenloopenden aard der menschen, al op zeer verschillende wijzen gevierd. Voor hartstochtelijke kaartspelers is er maar één aangewezen manier om die plechtigste ure van den heelen jaarkring een eigenaardige wijding te geven. Zij wenschen het oude jaar met de kaarten in de hand te eindigen en het nieuwe ook weer met de kaarten te beginnen, ten bewijze van hun onverflauwde en voortdurende gehechtheid aan het geliefkoosde spel.

We hebben hier zoo'n kaartclubje voor ons, dat op gezette tijden bijeenkomt in een bepaald koffiehuis, en dat op den laatsten avond van het oude jaar vooral gezorgd heeft, voltallig te zijn. De laatst aangekomene, die zich nog gehaast heeft om toch op dezen avond niet te mankeeren, heeft zijn hoed nog op. Hij vond de vrienden namelijk verdiept in een spel, dat voor een hunner bijzonder kritiek dreigde te worden. En zonder zich den tijd te gunnen zijn hoed aan den kapstok te hangen, laat hij zich naast den in 't nauw gebrachten speler neervallen om hem van advies te dienen.

‘Pas op!’ hooren we hem met opgeheven vinger zeggen, ‘dat je den boel niet vergooit,’ en met de andere hand wijst hij hem de kaart, die hij, naar zijn gedachte, het veiligst kan uitspelen.



illustratie
nieuwjaarsgroet van den gewapenden vrede, naar de schilderij van C. Fröschl.


Toch krabt de speler zich nog besluiteloos achter het oor tot groot ongeduld van de anderen, die hem de kaart uit de vingers kijken. Een tweede stilzitter fronst bij het twijfelachtige van het geval bedenkelijk het voorhoofd en wil er liefst maar niets in zeggen.

Aldus geheel in het spel verdiept, vergeten zij hun bier, en als men hen stilletjes begaan liet, zouden ze zelfs in staat zijn, den plechtigen klokslag van twaalven, den overgang van het oude in het nieuwe jaar, ongemerkt te laten voorbijgaan en zoodoende letterlijk van het oude in het nieuwe door te kaarten.

Een teekening van Keizer Wilhelm. -

De Duitsche keizer, die bijna reeds aan alle kunsten zijn krachten beproefd heeft, had tot dusver op zijn reizen naar Noorwegen nog enkel zeegezichten geschilderd.

In den afgeloopen herfst, dien hij voor een gedeelte bij de keizerin te Kassel doorbracht, kwam keizer Wilhelm, wiens geest voortdurend met de zaken in het verre Oosten bezig is, op het denkbeeld van een allegorische schilderij, waartoe hij zelf een schets ontwierp, de voltooiing daarvan overlatend aan een bekend kunstenaar. Herman Knackfuss, professor aan de Academie voor schoone kunsten te Kassel.

Van de schets naar het ontwerp des keizers door den professor uitgevoerd, geven wij in dit nummer een reproductie. Op een rotsvlakte staan de volkeren van Europa: vooraan Duitschland met den helm niet. adelaarsvleugelen, den maliënkolder en het getrokken zwaard; op haar leunende Rusland, in een geschubd pantser gehuld, en naast haar Erankrijk met de Phrygische muts, een Romeinsch pantser en de speer in de vuist. Daarachter Oostenrijk, den dubbelen adelaar op het borstkuras, Italië met de Romeinsche type en wapenrusting, en Engeland gewapend met schild en lans. De kleinere figuur op den achtergrond verbeeldt de mogendheden van den tweeden rang.

Boven deze alle straalt hel flonkerend het kruis, het teeken, waardoor het christelijk Europa moet overwinnen. De aartsengel Michaël met het vlammend zwaard roept de volken van Europa ten strijde op en wijst hen op het Oosten, van waar het gevaar dreigt.

In de laagte strekt zich de breede vlakte der Europeesche landen uit, steden en kerken getuigende van de Westersche en christelijke beschaving. Achter den breeden stroom, de zinnebeeldige scheidsmuur tusschen Europa en Azië, nadert de geesel, een allesvernielende brand, en te midden der vlammen zetelt Boeddha, gedragen door een draak, die vuur spuwt.

Om zijn gedachte nog beter aan te geven, schreef keizer Wilhelm onder die teekening deze woorden: ‘Volkeren van Europa, verdedigt uw heiligste goederen.’ Onder de reproductie der schets vindt de lezer dan ook het facsimilé van die spreuk met de handteekening des keizers: Wilhelm I.R., Wilhelm Imperator Rex (keizer-koning.)

De schilderij van Knackfuss is, zooals men indertijd in de dagbladen heeft kunnen lezen, door den Duitschen keizer aan czaar Nicolaas van Rusland geschonken. Maar Wilhelm II heeft het denkbeeld, dat zij uitdrukte, algemeen willen verspreiden; hij wilde, dat heel Europa zijn strijdleus zou vernemen en begrijpen. Daarom heeft hij van zijn schets heliograpische afdrukken laten vervaardigen, die door de geïllustreerde bladen onder de oogen van alle volkeren moesten gebracht worden. Ook onze lezers zullen met genoegen deze teekening beschouwen en het denkbeeld toejuichen, dat ze ingaf: geen strijd tusschen de volkeren van Europa, maar krachtig verweer van allen tegen het gevaar, dat ons werelddeel, onze beschaving en het Christendom van het heidensche Oosten dreigt. Dat die vrees niet hersenschimmig genoemd mag worden, heeft de jongste oorlog van China en Japan bewezen, waarbij dit laatste land een buitengewone energie en krijgskunst heeft ontwikkeld.

Nieuwjaarsgroet van den Gewapenden Vrede. -

Het jaar 1896 gaan wij alweer in onder de heerschappij van den zoogenaamden Gewapenden Vrede. Het eene jaar na het andere komt men ons uit zijn naam plechtig voorspellen, dat de rust der wereld niet verstoord zal worden, maar telkens toch hooren wij die verzekeringen wantrouwend aan. Het wil er bij een ernstig mensch niet in, dat al die gestadig opgedreven bewapeningen en krijgstoerustingen ten slotte tot niets zouden dienen dan om parade te maken.

Wat daarvan zij, 't is altijd raadzaam, maar het beste te hopen en zich op de Voorzienigheid te verlaten. Er is al zoo menig jaar voorbijgegaan zonder dat de bange vermoedens der onheilsprofeten bewaarheid werden. Hopen en bidden wij dat de Gewapende Vrede zich ook in het jaar 1896 goed houde en beantwoorde aan de voorstelling, door het prentje onzer laatste bladzijde van hem gegeven, met andere woorden dat de schrikkelijke krijgstoerustingen speelgoed blijven en dat, ondanks alle barsch vertoon, toch de goede verstandhouding niet worde gestoord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken