De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In den herfst des levens. O ware 't slechts de blos der wang Die met den tijd verdwijnt! Maar ach, dit maakt ons droef en bang, Dat ook het harte kwijnt; Dat, evenals van stemme en oog De klank en gloed verdooft, Den boezem, die zich snel bewoog, De geestdrift wordt ontroofd. Al strooit vernuft, eens vlug en rijk, Nog scherts den lippen af, Gehuicheld is ze, aan t groen gelijk Ontkiemend op een graf. De nacht komt, met den nacht de smart, De valsche schittring vliedt; Naar tranen smacht ons dorrend hart, Doch tranen vindt het niet. Nauw wetend wat ons ondermijnt, Zoo moede maakt en loom, Gevoelen wij: het harte kwijnt En 't leven is een droom. Naar Geibel. B. van Meurs. Vorige Volgende