[Nummer 23]
Louis Pasteur.
Met denzelfden lijkwagen, die eenmaal het stoftelijk overschot der maarschalken Mac-Mahon en Canrobert naar hun laatste rustplaats droeg, werd op Zaterdag 5 October het lijk van Louis Pasteur naar de Notre Dame vervoerd, waar de indrukwekkende uitvaart voor 's lands grootsten burger plaats had.
Mac-Mahon, Canrobert en Pasteur, een trits van edele mannen, maar wier hoogste roem is geweest, dat zij oprechte katholieken waren, die zich nooit voor hun geloof hebben geschaamd. Doch hoeveel eerbied men hebbe voor en hoe hoog met opzie tegen de beide ridderlijke maarschalken, de palm der grootheid komt ontegenzeglijk aan den bescheiden geleerde toe, die door zijn grootsche ontdekkingen niet alleen Frankrijk, maar geheel de menschheid voor altijd aan zich heeft verplicht. Waren Mac-Mahon en Canrobert de paladijnen van den oorlog, Pasteur was de paladijn der wetenschap, niet der wetenschap, die verwaten het hoofd opsteekt en aan het Godsbegrip meent ontgroeid te zijn, maar der wetenschap, die, het hoofd buigend voor den Schepper, met vroom geloof nieuwe wegen zoekt en inslaat, om het menschdom in zijn kwalen heul te brengen.
Den 16n December 1822 werd Louis Pasteur te Dole in het departement der Jura geboren. Zijn vader was een leerlooier, maar verre van zich zijn eenvoudige afkomst te schamen, herdacht de groote geleerde steeds met dankbaarheid zijn ouders en erkende hij, dat zij hem gevormd hadden tot wat hij eenmaal werd.
De jonge Pasteur maakte verbazende vorderingen en reeds in zijn prilste jeugd trok hem de studie der scheikunde bijzonder aan. Met zijn achttiende jaar was hij al meester der studiën op het college te Besançon, met zijn vijfen-twintigste doctor in de wetenschappen. Achtereenvolgens was Pasteur hoogleeraar te Dijon, Straatsburg en Rijsel, tot hij in 1857 directeur werd der Ecole Normale te Parijs en professor in de scheikunde aan de Sorbonne.
Zijn onderzoekingen op natuur- en scheikundig gebied deden hem reeds vroeg een welverdiende vermaardheid verwerven, niet het minst omdat zijn nasporingen tot resultaten leidden, die van bij uitstek practischen aard waren. De bacteriën en bacillen in haar tallooze verscheidenheid van vormen en uiteenloopende levensverschijnselen te leeren kennen en ze, overal waar zij als vijanden van den mensch optreden, te bestrijden en schadeloos te maken, dit was de groote levenstaak van Pasteur. Door zijn bestrijding van de ziekte van den wijn, het bier en de zijdewormen opende hij nieuwe wegen voor de nijverheid en werd hij, ook buiten den beperkten kring der wetenschappelijke wereld, gewaardeerd.
De Fransche regeering kende hem in 1874 als nationale belooning een lijfrente van 20.000 tranks toe, ten einde hem in staat te stellen om, niet door geldelijke zorgen gedrukt, zich geheel aan de wetenschap te wijden.
Pasteur kwam in 1877 tot de ontdekking, dat het inenten met bacteriënhoudende vochten een voorbehoedmiddel kon zijn tegen ziekten, in gewone omstandigheden door dezelfde bacteriën teweeggebracht, of de ziekte, indien ze reeds ontstaan was, kon tegengaan, zoodat het vergif een geneesmiddel werd.
louis pasteur in zijn laboratorium, naar de schilderij van edelfelt.
Deze methode werd het eerst bij dieren toegepast, o.a. op het miltvuur van paarden, de besmettelijke ziekten van varkens, om eindelijk haar schitterende bekroning te vinden in de toepassing als voorbehoedmiddel tegen hondsdolheid.
In 1881 vestigde de chirurg Lannelongue de aandacht van Pasteur op het geval van een kind in het hospitaal Trousseau, dat aan een aanval van hondsdolheid bezweken was. De geleerde zette zich onmiddellijk tot de studie van de wijze, waarop deze vreeselijke, tot dusver ongeneeslijke ziekte zich voortplantte. Na jarenlange proefnemingen op dieren, durfde Pasteur eindelijk in 1885 zijn methode voor het eerst op den mensch toepassen. De herder Jupille werd genezen, verschillende andere genezingen volgden en thans stelde Pasteur het oprichten van een Instituut voor, waarin de lijders aan hondsdolheid zouden behandeld worden.
Met groote geestdrift werd zijn oproeping ontvangen: een nationale inschrijving bezorgde hem twee en een half millioen franks en de heerlijke schepping verrees, waar geleerden uit alle landen zich