Bij de Platen
Aartsengel. -
Het prachtige beeld, dat de eerste bladzijde van dit nummer siert, prijkt, uit smetteloos Carrarisch marmer gehouwen, in de voorhalle van het vermaarde mausoleum of grafkapel te Charlottenburg, de laatste rustplaats der vorsten uit het huis van Hohenzollern.
Toen keizer Wilhelm I, ingevolge zijn wensch, daar bij zijn vaderen vergaderd werd en later ook zijn gemalin keizerin Augusta aan zijn zijde moest worden neergelegd, bleek het noodig eenige uitbreiding te geven aan de fraaie grafkapel, die zich zoo stil en vreedzaam verheft aan het einde der statige dennenlaan in het Charlottenburgerpark. De kapel werd bijna op het dubbele harer vroegere grootte gebracht en daaronder een waardige grafcrypte aangelegd.
Bij die gelegenheid werd door keizer Wilhelm II aan den beeldhouwer professor Erdmann Encke, die ook met de herstelling der beroemde sarcophagen van Rauch belast was, opgedragen, voor den ingang der kapel een aartsengel te ontwerpen, die in ernstige, krijgshaftige houding als een wachter moest staan aan de groeve der vorsten, tijdens wier leven de geweldigste worstelingen van deze eeuw zijn uitgestreden.
In reusachtige grootte en krachtige majesteit staat daar de gevleugelde gestalte van den aartsengel in ridderlijke wapenrusting met naar achter geworpen mantel. Met de rechterhand houdt de hemelsche strijder het vlammende, gulden zwaard omvat; aan de linker draagt hij het ronde schild, als bereid te allen tijde de dooden, die in zijn hoede sluimeren, tegen de machten der duisternis te beschermen. Fier en ernstig blikt het edele, ideaalschoone hoofd, met den helm gedekt, waaronder de haarlokken neergolven, den beschouwer aan. Het reine, verheven beeld stemt tot eerbied en ontzag en leent een hoogere wijding aan de heilige ruimte, door wier gewelf een violet licht op het witblinkende marmer valt.