De slag bij Wörth.
Geheel Duitschland heeft met geestdrift de overwinningen herdacht, die het vóór vijf en twintig jaar op den ‘erfvijand’ bevocht en waardoor de verschillende staten, tot dusver maar door zeer slappe banden verbonden, tot één machtig geheel werden vereenigd onder de leiding van Pruisen. De trotsche zinspreuk der Hohenzollerns, Vom Fels zum Meer, van de rots tot de zee, ging nu in vervulling, en de afstammeling der eenvoudige burggraven van Neurenberg drukte zich de keizerskroon van Karel den Groote op de slapen. Hoe geheel anders zou de uitslag geweest zijn, indien de Fransche adelaars hun intocht hadden gehouden binnen Berlijn, zooals men in Frankrijk bij het uitbreken van den oorlog algemeen gedacht en gehoopt had.
De Gedächtnissfeier zal nog maanden duren, want wat een groot aantal belangrijke gebeartenissen heeft Duitschland nog te herdenken! Overwinningen in het Oosten, aan de Loire, in het Noorden; de inneming van Parijs, de keizerskroning te Versailles, het sluiten van den vrede van Frankfort, die vijf milliard en twee rijke provincies aanbracht.
Met belangstelling zullen de lezers ongetwijfeld een gewichtige episode uit dezen geweldigen oorlog in beeld gebracht zien, de nederlaag der Franschen bij Wërth, het voorspel van een reeks van nederlagen, die Napoleon zijn kroon kosten en Frankrijk aan den rand van den ondergang brengen zou.
Men kent de aanleiding tot den oorlog. Na een korten, maar bloedigen veldtocht had Pruisen in 1866 het schijnbaar zoo sterke Oostenrijk vernederd, wat Frankrijk een doorn in het oog was. De naijver ontvlamde, de hartstochten werden geprikkeld, en Napoleon, die in het binnenland met groote moeilijkheden te kampen had, zag voor staatsmanswijsheid aan, zijn volk afleiding naar buiten te bezorgen. Een oorlog met het gehate Pruisen zou altijd populair zijn, doch vooral thans, nu het, prat op de pas behaalde zege, in het Europeesch statenconcert een hoogen toon aansloeg.
De Luxemburgsche kwestie verscheen als een dreigende stip aan den politieken gezichteinder, maar Pruisen achtte zich toen nog niet sterk genoeg, en het onweer dreef voorbij.
Een paar jaar later dook het Spaansche vraagstuk op. De revolutie had de Bourbons in Spanje van den troon verdreven, en de republiek was er uitgeroepen. Doch het Spaansche volk, in merg en been monarchaal, kon het met dezen regeeringsvorm niet vinden, en' zoo ging maarschalk Prim op avontuur uit, om een candidaat voor den ledigen troon te zoeken. Hij vond dezen in een afstammeling uit den katholieken tak der Hohenzollerns, prins Leopold, die zich door den glans der kroon liet verlokken.
Uit Frankrijk ging onmiddellijk een krachtig protest op. Een Hohenzollern regeerde over Pruisen, een andere over Roemenië, en nu zou een derde den Spaanschen troon bestijgen! Dat mocht niet. De Fransche diplomatie toog onmiddellijk aan het werk, om de intrekking der candidatuur te verkrijgen van koning Wilhelm, die verklaarde, niet als koning van Pruisen, maar als hoofd der Hohenzollerns zijn toestemming gegeven te hebben. Frankrijk liet zich met deze uitvlucht niet afschepen, maar middelerwijl de Fransche gezant te Berlijn, graaf Benedetti, ijverig in de weer was om den koning van Pruisen tot intrekking der candidatuur te bewegen, maakte prins Leopold in eens aan alle moeilijkheden een einde, door vrijwillig van de Spaansche kroon af te zien.
De moeilijkheden bleken hiermee evenwel niet opgelost. Op last zijner regeering verlangde Benedetti van koning Wilhelm, die toen te Ems vertoefde, dat hij de candidatuur van den prins, voor het geval ze in de toekomst weer ter sprake mocht komen, zou verbieden. Dit nu weigerde de koning van Pruisen en eveneens een nieuwe audiëntie, waarom de Fransche gezant had laten verzoeken.
Hierop volgde de oorlogsverklaring van Frankrijk, en al zijn de Franschen niet van groote lichtvaardigheid vrij te pleiten, zeker is het, dat ze gedeeltelijk door toedoen van de oorlogzuchtige partij van Pruisen, aan wier hoofd Bismarck, Moltke en Von Roon stonden, is uitgelokt. De geschiedenis van de vervalsching der vermaarde Emser depêche heeft dit voldoende bewezen. Ja, de vraag is zelfs gedaan, of de heele candidatuur van prins Leopold niet door Bismarck op touw is gezet, om daardoor Frankrijk te tarten en als het ware tot den oorlog te dwingen, waartoe Pruisen zoo uitstekend, Frankrijk in het geheel niet gereed was, ondanks de snoevende verzekering van den minister van Oorlog Leboeuf in de Wetgevende Vergadering, dat Frankrijk archiprêt was en zelfs geen knoop aan de slobkous van den minsten soldaat ontbrak.
De oorlog begon. De Fransche legers trokken naar de grens, keizer Napoleon nam te Metz het opperbevel op zich. Den 2en Augustus had bij Saarbrücken het eerste treffen plaats, waarbij de keizerlijke prins den vuurdoop ontving en de Pruisen voor de overmacht der Franschen moesten terugtrekken.
Deze onbeduidende zege werd door de Fransche bladen tot een gewichtige overwinning vergroot. De opgewonden phantasie der Franschen zag den vijand reeds in verwarde hoopen op de vlucht, achtervolgd door den overwinnaar, die eerst voor de poorten van Berlijn zou halt maken...
Spoedig kwam de ontnuchtering. Het derde Duitsche leger, onder bevel van den kroonprins Friedrich Wilhelm, tastte den 4en Augustus de stellingen der Franschen bij Weissenburg aan. Na een hardnekkige worsteling, waarbij de Franschen met heldenmoed streden, doch tegen de overmacht niet bestand waren, behaalden de Duitschers een volledige overwinning. Generaal Abel Douay sneuvelde en de terugtocht der Franschen ontaardde welhaast in een ordelooze vlucht.
Was deze slag niet van groote militaire beteekenis, twee dagen later zou het Fransche leger een dubbele nederlaag worden toegebracht, die het tot den terugtocht over de heele linie noodzaken en daardoor het land voor den vijand zou openzetten.
Maarschalk Mac-Mahon was met den keizer te Metz in het hoofdkwartier, toen daar de tijding der nederlaag bij Weissenburg aankwam. Onmiddellijk snelde hij toe en nam met 60.000 man een sterke stelling in op de hellingen der Vogezen. Zijn rechtervleugel steunde op Reichshofen, zijn centrum op de hoogten tusschen Fröschweiler en Wörth, zijn linkervleugel strekte zich uit tot Elzashausen. Toch was het vooruitzicht op een overwinning der Franschen gering, daar de strijdkrachten, waarover de kroonprins van Pruisen beschikte, eens zoo sterk waren.
Bij het aanbreken van den 6en Augustus begon de geweldige worsteling. Lang bleef de uitslag onbeslist, daar de Franschen met onvergelijkelijke dapperheid en groote onstuimigheid streden. Telkens werden de Pruisen teruggeworpen, maar even dikwijls herhaalden zij met ijzeren taaiheid den aanval. Eindelijk gaven het ie Beiersche legerkorps en de ie Wurtembergsche brigade den doorslag. De Beieren bestormden Fröschweiler, de Wurtembergers Elzashausen, waaruit de Franschen na hardnekkigen tegenstand verdreven werden. Nog eenmaal beproefde Mac-Mahon een laatste, wanhopige poging om het dorp te heroveren. Met zijn kurassiers ondernam hij een heldhaftigen aanval op de Duitsche gelederen. Het was een echte doodenrit. Het geschut van den vijand maaide in vijf minuten twee heele regimenten weg. Dit was het sein tot een algemeene vlucht. Als een razende reed Mac-Mahon de vluchtenden te gemoet. Zijn groot, met schuim bedekt ros steigerde van de scherpe sporen, die zijn flanken verscheurden. De uniform van den maarschalk was in flarden, het loshangende hemd ontblootte zijn borst, hij had zijn degen bij de kling aangevat en zwaaide dien als een knots. Eindelijk grepen officieren zijn paard bij den teugel en voerden hem met geweld van het slagveld.
Het was hoog tijd, want reeds naderde in vollen galop de lichte Beiersche ruiterij om den vluchtenden vijand te vervolgen. De ruiters overrompelden de treins met hun bedekkingen, maakten veel gevangenen en vermeesterden een onnoemelijken buit. De heele bagage van het Fransche leger en een krijgskas van 360.000 franks vielen den overwinnaars in handen.
Onze gravure in dit nummer stelt de vervolging der Franschen door de Beiersche cavalerie op aanschouwelijke en pakkende wijze voor.
Op denzelfden noodlottigen dag leed de Fransche generaal Frossard bij Spicheren een gevoelige nederlaag tegen afdeelingen van het eerste en tweede Duitsche leger, aangevoerd door generaal Steinmetz en prins Friedrich Karl.
Door deze beide nederlagen waren de Franschen ontzenuwd, en na verschillende gevechten rondom Metz, waar Bazaine ingesloten werd, zou de catastrophe van Sedan komen, die het graf werd van het keizerrijk. Doch ook de republiek kon den overwinnaar niet tegenhouden, die zijn zegetocht met de inneming van Parijs bekroonde en daar de harde vredesvoorwaarden stelde, welke nog na een kwart eeuw iederen Franschman op het hart branden en de gedachte aan een bloedige weerklank hebben levendig gehouden.