nietigt het ander.’ Maar men trachtte dit te verklaren door aan te nemen, dat die werking toch altijd eerst op de longen begint en daar ook het eerst weer ophoudt, welke laatste omstandigheid juist van belang is om de genezing van emphyseem te verklaren. Hoe het zij, het kan zijn nut hebben om alleen op de longen een werking uit te oefenen en zelfs zóó dat verdichte lucht wordt ingeademd, maar uitgeademd wordt in verdunde lucht. Daartoe dient een groot instrument, dat in het kamertje vóór de klok staat en dat den fraaien naam draagt van Geigel en Mayer's Schöpfradgebláse. Het is technisch een waar kunststuk en laat een zeer nauwkeurige bepaling van de luchtverdichting en verdunning toe. In sommige gevallen wordt met dit instrument nog meer succes verkregen, maar de aanwending is voor den patiënt niet zoo gemakkelijk en vereischt eenige oefening en geduld.
Een aangrenzend huis, binnendoor te bereiken, is aan de watergeneeskunde en verder aan de massage en de electriciteit gewijd. Om met het water te beginnen, dat is allesbehalve, zooals men tegenwoordig wel eens schijnt te denken, een uitvinding van den lateren tijd. Wie er nu van spreekt denkt aan den eerwaardigen priester, Pastoor Kneipp, die er daar ginds, in een klein dorpje in Beieren, de bezielde apostel van is, tijd noch moeite sparend om er zijn zieken mee te genezen, in toewijding en geheel belanglooze zelfopoffering voor alle artsen een heerlijk voorbeeld. En zeker, hij gaf een nieuwen en grooten stoot aan de behandeling met koud water, maar die behandeling zelve is zoo oud als de geneeskunde. Die paste Hippocrates ook al toe en slechts in de middeleeuwen, waarin men vele goede gewoonten liet varen, kwam zij een tijd lang geheel in verval. Dit is inderdaad de groote verdienste van Pastoor Kneipp, dat hij opnieuw met kracht en overtuiging op de groote geneeskracht van het water wees en vooral dat hij door den machtigen invloed van zijn woord en zijn geheele persoonlijkheid blijvende geestdrift er voor wist te wekken bij anderen.
koudwaterafdeeling.
Maar dit alles mag ons het oog niet doen sluiten voor het groote gevaar, dat er in zijn optreden gelegen is, en het is mij natuurlijk, als medicus, niet mogelijk over deze zaak te spreken zonder hierop te wijzen. Winternitz, de groote man van de wetenschappelijke watergeneeskunde, getuigde eens van een anderen leek op zijn gebied, van Priessnitz, den eenvoudigen Boheemschen boer, dat hij had een scllenen Scharfbliek und bewunderngswürdige Erfindungsgabe. Dat getuigenis zal zeker ook eens worden gegeven van Kneipp. Maar geen Scharfblick en geen Erfináungsgabe kan hem ooit de kennis vergoeden van het menschelijk lichaam en van zijn verrichtingen in gezonden en zieken toestand, die hij mist. Slechts wie die bezit kan in alle omstandigheden veilig der menschheid ter hulpe komen in haar kwalen.
Oneindig meer nog geldt dit van de navolgers van Kneipp, navolgers alleen zonder zijn groote eigenschappen. En bij hem zelven kan zeker het gevaar grootendeels worden weggenomen door de doctoren, die hem ter zijde staan, en op wier advies hij kan steunen.
stoomkastbad.
Dr. Arntzenius heeft een bezoek gebracht aan Pastoor Kneipp en in het verslag, dat hij daarvan gaf in het Nieuws van den Dag, spreekt hij van den ‘edelen menschenvriend en talentvollen menschenkenner’ met groote waardeering en eerbied. Over zijne resultaten laat hij zich uit op een wijze, die ik zelfs niet gaarne overal zou onderschrijven. Maar die ingenomenheid heeft hem er toe gebracht om Kneipp's geneesmethode over te nemen, voor zoover deze in overeenstemming is met zijn medische kennis. En omdat hij dit gedaan heeft, acht ik zijne ingenomenheid een groot geluk. Wanneer de geneeskundigen overnemen wat de leeken hun leeren en er hun voordeel mee doen, wordt de zekerheid verkregen dat ook de zieken er groot en blijvend voordeel van zullen ondervinden. Wat er dus tegenwoordig met het water gedaan wordt in den vorm van baden en douches van allerlei soort en dikker of dunner stralen, kan alles hier worden toegepast. En de zoogenaamde geneeskrachtige baden als stoom, zwavel en Kreuznacher-moederloogbaden enz. ontbreken natuurlijk evenmin.
electrisch bad.
Een geneeskrachtig bad van zeer bijzonderen aard is het electrische bad. Het bad zelf is een gewoon lauw bad, maar de verbinding met een galvanische batterij stelt den geneesheer in staat er een electrischen stroom doorheen te voeren. Indertijd - een dertig jaar geleden - heeft men er allerlei wonderen mee willen verrichten en een zeer kwakzalverachtige reclame heeft het langen tijd in discrediet gebracht. Nu de indicaties voor het gebruik zorgvuldiger zijn vastgesteld en men er niet meer die overdreven verwachtingen van heeft, blijkt het dat het in sommige ziekten belangrijke diensten kan bewijzen. Bij verschillende soorten van zenuwlijden, slapeloosheid en neurasthenie, de kwaal onzer dagen, kan men er veel baat bij vinden. Eene verouderde rheumatiek heeft het eveneens dikwijls op de vlucht gejaagd. En wat op deze wijze bereikt kan worden, zal het electrische bad in het Amstel-Badhuis den lijder niet weigeren, want het is van de nieuwste en beste constructie. Rest nog de massage en de gymnastiek. Daarover zouden bladen zijn vol te schrijven, maar aangezien ik die niet meer tot mijne beschikking heb, volsta ik met de verzekering dat ook op dit gebied alles aanwezig is wat er in een goede inrichting kan geëischt worden. De heer Harthoorn, oud dirigeerend officier van Gezondheid bij de Marine, is de man, die de massage voor zijn rekening heeft, en Aaltje, de badjuffrouw, staat hem voor zoover het de dames betreft, wakker ter zijde. Dat hun taak, hoe moeilijk en tijdroovend ook, geen ondankbare is, dat bewees eene vrouwelijke patiënte, die juist onder behandeling was, toen ik onlangs de inrichting bezocht, en die door al de zorgen, die men aan haar besteedde, goed op weg was om voor haar oude rheumatische pijnen de genezing te vinden, die zij elders tevergeefs had gezocht.
Ik heb mij in dit artikel niet anders ten doel gesteld dan, aan de hand van wat er in het Amstel-Badhuis te vinden was, het een en ander mede te deelen over, wat men noemt, de physische geneesmethode. Een al te geestdriftige aanbeveling van de inrichting heb ik achterwege gelaten en de verdiensten van den geneesheerdirecteur Dr. Arntzenius en zijn waardigen helper, den heer Harthoorn, heb ik niet dan ter loops ter sprake gebracht en gehuldigd. Dit alles liet ik met opzet na. Het prijzen van collega's in een populair blad zou mij tegen de borst stuiten en zij zelven zouden er mij allerminst dankbaar voor zijn. Hun lof ligt in hetgeen zij verricht hebben en in hetgeen zij nog dagelijks dcen.
Maar al te zeer geeft die physische geneeswijze aanleiding tot aanvallen op de ‘officieele’ wetenschap, zooals men het noemt.
Die zoo spreken kennen de wetenschap niet, want zij erkent en aanvaardt gaarne het goede, dat haar geboden wordt, maar zij eischt bewijzen voor de deugdzaamheid; en weet dat, wat een ander voor bewijzen aanziet, dikwijls niets anders is dan een hoopvol vermoeden. En zij wendt zich af, evenals al haar eerlijke beoefenaars, van al wie verkondigt dat hij de waarheid gevonden heeft, en die leugen geeft voor waarheid en schijn voor zekerheid.
Dat conflict zal blijven bestaan, zoolang het publiek zelf, onze wetenschap niet kennende, tot een afkeurend oordeel meent gerechtigd te zijn, en zoolang er doctoren zijn, die het niet beneden zich achten, daarmede hun voordeel te doen. Maar zoodra mannen zich op een nieuwe methode toeleggen, ernstig en te goeder trouw, met al de gaven, die hun zijn geschonken, wetend en erkennend, dat aan iedere geneeswijze grenzen getrokken zijn, waarbuiten ze machteloos en schadelijk is, zal elke medicus, die hart heeft voor zijn vak, hun streven toejuichen en eerlijk bekennen dat zij dikwerf meer kunnen dan hij.
Amsterdam, 17 Augustus 1895.