De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
[Nummer 18]Drie missionarissen voor Afrika.Den 1en Augustus ll. had op den huize St. Charles onder Bokstel, het bekende postulaat der Witte Paters, een aandoenlijke plechtigheid plaats. Drie Nederlandsche missionarissen, drie zonen van het katholieke Noord-Brabant, namen er voor het laatst plechtig afscheid van hun familiebetrekkingen en vrienden om de verre reis naar het zwarte werelddeel te ondernemen, ten einde er aan de ongelukkige heidenen de blijde boodschap des Evangelies te brengen. Ongetwijfeld zullen onze lezers er belang in stellen, in dit nummer de beeltenis te zien dezer drie nieuwe geloofshelden, die in het verre Afrika hun leven gaan wijden aan de bekeering der beklagenswaardige negers. De middelste van het drietal is de eerwaarde Pater Josephus Maria Cornelius Laane, den 1en Maart 1869 te Rosendaal geboren, die ondanks zijn jonge jaren reeds een veelbewogen leven achter den rug heeft. Zijn eerste onderricht genoot hij bij de eerw. Broeders in zijn geboortestad, bezocht daarna het college der Paters Jesuïeten te Doornik, volgde verder de twee laatste klassen der Humaniora aan het bisschoppelijk seminarie Ypelaar en ging toen over naar het groot seminarie te Hoeven. Na hier twee jaren de lessen te hebben bijgewoond, liet hij zich in 1889 in de congregatie der Witte Paters opnemen en vertrok naar Maison Carrée. Daar maakte hij een noviciaat van één jaar door en volgde daarop gedurende drie jaren de lessen in de heilige godgeleerdheid aan het groot seminarie der Missie in de stad Carthago. Den 2en Juli 1893 priester gewijd, werd hij naar de missiën van Kabylië gezonden en van daar na twee maanden teruggeroepen, om aan St. Charles, het bovengenoemde postulantenhuis, zijn krachten en talenten te wijden. Zijn lang gekoesterden wensch zag hij in het midden van Juli dezes jaars in vervulling gaan door zijn benoeming voor de missie van Oeganda. Rechts van Pater Laane zien wij den twee jaar jongeren Pater Antonius van der Wee. Deze werd den 18en Januari 1871 te Kaatsheuvel geboren, is een oud-leerling van het instituut St. Louis te Oudenbosch en van het gymnasium te Gemert, trad in 1890 in de congregatie der Witte Paters en ontving de heilige priesterwijding den 2en Juli ll. te gelijk met den laatste van ons drietal, den eerw. Pater Josephus van den Biesen. Deze werd te Ginneken bij Breda geboren, bezocht het gymnasium St. Louis te Sittard, deed zijn Latijnsche studiën aan het seminarie Ypelaar, bracht een jaar door op het groot seminarie te Hoeven en begaf zich in September 1891 naar het noviciaat te Maison-Carrée. Na een godgeleerden cursus van drie jaren werd hij priester gewijd en kort daarna, evenals Pater Van der Wee, aangewezen voor de missie van Oesjirombo. Aan de beeltenis der drie moedige geloofspredikers voegen wij nog eens de afbeelding toe van het gesticht, dat van hun laatste afscheid aan het vaderland en hun betrekkingen getuige was. Wanneer de lezer deze voorstelling vergelijkt met die, welke wij in den 26n jaargang gaven, toen het gebouw pas was gesticht, zal hij bespeuren dat het sedert dat tijdstip reeds weer aanmerkelijk is vergroot, - een bewijs van de voorspoedige vlucht, door het werk van kardinaal Lavigerie in ons vaderland genomen
drie missionarissen voor afrika.
De Eerw. Pater J. van den Biesen. De Eerw. Pater J.M.C. Laane. De Eerw. Pater A. van der Wee. Op den gewichtigen dag van 1 Augustus ll, zag het gastvrije huis een talrijke schaar van belangstellenden, zoo geestelijken als leeken, binnen zijn muren vergaderd. Mgr. Leyten, de bisschop van Breda, verhoogde door zijn tegenwoordigheid den luister der afscheidsplechtigheid. Hij was vergezeld van Mgr. Van Spaendonck, herder der St.-Antoniusparochie in genoemde bisschopstad. De hoogeerw. Provinciaal der Witte Paters voor Europa, Pater Louail, was uit Parijs overgekomen en had een drietal Belgische ordebroeders meegebracht. Onder de leeken onderscheidde men, behalve de familieleden der vertrekkende missionarissen, de voornaamste weldoeners van St. Charles, zooals de heeren W. Prinzen, lid der Eerste Kamer, Mr. Alphons van Rijckevorsel, Henri Cramer en verder dames en heeren uit Noord-Brabants eerste katholieke familiën. De zonen van Lavigerie, in hun schilderachtig wit gewaad, den wijden mantel, die in breede plooien tot op de voeten afdaalt, en met de roode Afrikaansche muts op het hoofd, door een vollen baard zoo krachtig geteekend, mengden zich onder de belangstellenden om vrienden en bekenden voor het laatst de hand te drukken. Om halfzes droeg de kerkvoogd van Breda, door de Paters Laane en Van den Biesen, de twee zonen van zijn diocees, ter zijde gestaan, een plechtig lof op aan het klein, maar sierlijk altaar der kapel, met bloemen en planten en talrijke brandende wa kaarsen gesierd. Nadat hij den zegen gegeven en zich van zijn plechtgewaad ontdaan had, nam de bisschop met de drie missionarissen op de voor hen bestemde zetels in het priesterkoor plaats en besteeg Pater De Louw, een vriend en medebroeder der nieuwe apostelen, de treden des altaars om hun namens alle aanwezigen een hartelijk vaarwel toe te roepen. Tot tekst voor zijn toespraak had hij de woorden gekozen, eenmaal door God tot Abraham gesproken: ‘Trek uit uw land en maagschap en uit het huis uws vaders en kom naar het land, dat Ik u toonen zal. En Ik zal u maken tot een groot volk.’ Treffend paste hij die woorden toe op de drie vertrekkenden, die evenals de aartsvader hun land en magen verlieten om in het verre Afrika een nieuwe familie, een nieuw volk te stichten. Daarna plaatsten de drie missionarissen zich voor het altaar om, overeenkomstig het treffende gebruik, gegrond op de woorden van den Apostel: ‘Hoe behaaglijk zijn de voeten dergenen, die vrede boodschappen,’ van alle aanwezigen den voetkus te ontvangen. Met gebogen hoofd, met neergeslagen en betraande oogen stonden zij daar als witte heiligenbeelden te midden van licht en bloemen, en zagen achtereenvolgens geestelijken en geloovigen voor zich nederknielen: eerst de | |
[pagina 138]
| |
bisschop, dan Mgr. Van Spaendonck, de Provinciaal der Congregatie, de ordebroeders uit België en Nederland en verdere geestelijken, vervolgens hun familieleden, vrienden en bekenden. Daar weerklonk het afscheidslied: Partez amis! adieu pour cette vie!
Portez au loin le nom de notre Dieu.
Nous nous retrouverons un jour dans la Patrie!
Adieu, frères, adieu!Ga naar voetnoot1)
Het rijtuig kwam voor, dat de vertrekkenden naar het station moest brengen. Een laatste handdruk nog, een groet, een door tranen benevelde blik, en - daar vertrokken de drie geloofspredikers naar Marseille, om zich hier den 12en Augustus in te schepen voor Zanzibar, vanwaar zij inmiddels hun bestemming misschien reeds zullen hebben bereikt.
het postulantenhuis der witte paters st. charles onder bokstel.
|
|