Het nieuwe vaandel onzer Zouaven.
Binnen weinige dagen zal in de hoofdstad van het katholieke Noord-Brabant een indrukwekkende meeting gehouden worden, om tegen den roof van Rome, vóór vijf en twintig jaren gepleegd, te protesteeren. Op deze meeting, waartoe door den Centralen Raad van den Algemeenen Nederlandschen Zouavenbond het initiatief is genomen, zal het vaandel plechtig worden gewijd, dat generaal baron de Charette, die op die bijeenkomst zal tegenwoordig zijn, aan zijn Nederlandsche wapenmakkers heeft geschonken.
Op Zondag 9 Juni jl. hielden het Centraal Bestuur en de gedelegeerden der aangesloten vereenigingen van den Alg. Ned. Zouavenbond een vergadering te Utrecht, waarop kapitein Zeno de Résimont verscheen, om namens generaal de Charette het vaandel te overhandigen. Met daverende toejuichingen werd dit kostbare geschenk, waaraan zoo grootsche herinneringen zijn verbonden, door de Zouaven in ontvangst genomen, en luitenant Wils verzocht kapitein de Résimont, den beminden aanvoerder den dank der Nederlandsche Zouaven over te brengen.
Nu wij in dit nummer de afbeelding geven van het vaandel, zal het den lezers niet onwelkom zijn, in het kort de geschiedenis daarvan te vernemen.
Met de inneming van Rome op 20 September 1870 was aan den heldhaftigen strijd der Pauselijke Zouaven een einde gemaakt. Met diepen rouw in het hart over de vernedering, den beminden Opperherder aangedaan, doch in het zalig bewustzijn, tot het einde toe hun plicht te hebben vervuld, keerden zij naar hun haardsteden terug. De Fransche Zouaven zouden evenwel het zwaard nog niet in de scheede steken: Frankrijk, dat na een strijd van enkele weken zieltogend aan de voeten van den Pruis lag, had behoefte aan hun wakkeren arm. Met Charette aan het hoofd vormden de Zouaven het vermaarde korps der Vrijwilligers van het Westen. Zij hadden dezen naam gekozen, omdat de meesten hunner geboortig waren uit Bretagne en de Vendée, van oudsher om hun toewijding aan God en vaderland met eere genoemd.
Het kanon - schrijft de Bondsvaan, orgaan van den Alg. Nederl. Zouavenbond, waaraan wij deze bijzonderheden ontleenen - bulderde bij Orleans.
De Duitsche ulanen waren reeds doorgedrongen tot in de nabijheid van Paray-le-Monial, waar, twee eeuwen geleden, de goddelijke Zaligmaker zijn van liefde vlammend hart vertoond had aan de gelukzalige kloosterzuster Margareta Maria Alacoque.
Sedert eenigen tijd borduurden de goede zusters van dat klooster, op een stof van witte zijde, een beeld van het H. Hart, gelijkende op hetgeen aan de gelukzalige was verschenen.
Dit vaandel was door de vrome werksters bestemd voor generaal Trochu, den opperbevelhebber van het door den vijand omsingeld Parijs.
Op denzelfden 20sten September evenwel, dat Rome in de handen van den Piëmonteeschen overweldiger viel, werd Parijs door de vijandelijke troepen geheel en al ingesloten.
Toen werd het vaandel gezonden naar Tours, de verzamelplaats der Zouaven, en kwam er aan op denzelfden dag, dat de Charette verlof ontving, om zijn kloeke keurbende aan te voeren en haar de benaming: ‘Vrijwilligers van het Westen’ te geven.
Op den 2en December, eersten Vrijdag der maand, werd de nieuwe krijgsbanier voor de eerste maal ontrold in de vlakte van Loigny, waar de oud-strijders des Pausen de eer der Fransche wapenen ophielden, en aan het ontmoedigde Frankrijk toonden, hoe christen soldaten voor hun vaderland weten te vechten, weten te sterven.
In dat gevecht, waar menig kloeke zoon van de Kerk en Frankrijk viel, werd het vaandel gedragen door graaf Henri de Vertamond, die sneuvelde, vervolgens door graaf de Bouillé, die sneuvelde, eindelijk door graaf de Bouillé, zoon, die sneuvelde.
De lijken der roemvol gevallenen rusten onder het altaar van het H. Hart te Loigny, en jaarlijks trekken de overgeblevenen er heen ter beêvaart.
Le Parmentier, die, zwaar gewond, het geluk had, het heilig vaandel uit de hand van den stervenden de Bouillé over te nemen, stelde het ter hand aan den aalmoezenier, pater Doussot, die 's avonds voor den slag, in tegenwoordigheid van het geheele regiment, de dappere Vrijwilligers aan het H. Hart had toegewijd.
De ridderlijke generaal de Charette, die voor de Nederlandsche Zouaven zulk een eervolle voorliefde aan den dag legt, heeft, om hun een bewijs van zijn hooge achting te geven, de krijgsbanier van Loigny getrouw laten namaken, en aan het Hoofdbestuur van den Algemeenen Bond der Nederlandsche Zouaven vereerd, als een ‘Hulde van de Fransche Zouaven aan hun kameraden van Nederland.’
Deze laatste woorden zien wij dan ook op de eene zijde van het vaandel gestikt, dat op de keerzijde het H. Hart draagt met het opschrift: ‘Hart van Jesus, red Frankrijk.’
Is de banier zelf dus een copie van het vaandel, dat de Fransche Zouaven in hun heldhaftige worsteling met den vijand ten strijde en tot den dood leidde, de vlaggestok, waaraan het wappert, is echt.
Ook hieraan is een geschiedenis verbonden en de naam van Ignace Wils, die op 24jarigen leeftijd als kolonel in Carlistischen dienst te Igualada in Spanje den heldendood stierf.
Na den slag bij Mentana in 1868 kwam er voor de Pauselijke Zouaven te Rome een tijdvak van rust, wat den vurigen Wils spoedig verdroot. Hij vroeg een verlof van drie maanden aan en begaf zich naar Spanje, waar Don Carlos een leger had verzameld om de republikeinen, die juist aan het bewind waren gekomen, te bevechten en, zoo mogelijk, den troon zijner vaderen te herwinnen.
‘Ik ben naar Spanje vertrokken, - zoo schreef Wils aan zijn moeder - om de rechten van Don Carlos te verdedigen. Wanneer deze immers op den troon komt, zal de H. Vader een grooten steun vinden. Ik wil niet, heeft die edele Bourbon gezegd, door de vrijmetselaars op Spanjes troon gebracht worden, ik wil regeeren als katholiek vorst en de steun zijn der Kerk.
‘Deze woorden het ben mij getroffen; ik ben naar de grenzen gegaan, om te strijden onder de vanen van den dapperen Rafaël Tristany. Denk echter niet, dat ik ophoud Zouaaf te zijn. Verre van daar.
‘Ik ben naar Rome gegaan om Paus en Kerk te verdedigen; thans is het daar rustig; ik kan daar op dit oogenblik niet nuttig zijn, doch wel in Spanje, door mij te scharen aan de zijde van den vorst, die zeker krachtig voor 's Pausen rechten zal optreden.
‘Gelukt de zaak niet, of is er geen hoop meer, dan keer ik in het Pauselijk leger terug.’
Een maand vóór dat Ignace Wils den dood op de barricaden te Igualada stierf, werd aan het door hem gevormde korps Carlistische Zouaven een krijgsvaandel ten geschenke gegeven.
Het was door kloosterzusters nabij Manresa van roodgele zijde vervaardigd, en versierd met de beeltenissen van de HH. Harten van Jesus en Maria met het opschrift: Zouavos Carlistas. Dios. Patria. Re. (De Carlistische Zouaven. God. Vaderland. Koning.)
In aller haast had een smid in het gebergte daarvoor een stok genomen, daarop een piek gesmeed, in afwachting dat naderhand tijd en gelegenheid zou wezen, dien door een anderen te vervangen.
Die tijd en gelegenheid zou evenwel niet aanbreken. Al spoedig immers ontving de korpsvlag den vuurdoop, en sedert dien bleef zij met den ruwen houten stok vereenigd.
Toen Wils het vaandel in bezit nam, riep hij in ridderlijk vrome geestdrift uit: ‘Voor dit vaandel ga ik sterven.’ Dit woord heeft hij fier gehouden.
Slechts ettelijke dagen daarna had te Alpens, in het noordelijk gedeelte van Catalonië, een bloedig gevecht plaats. De Carlistische troepen onder Tristany en Savalls, met de Carlistische Zouaven, onder bevel van Wils, raakten er slaags met de republikeinsche troepen, aangevoerd door generaal Cabrinetty. Het einde van het gevecht was een schitterende overwinning voor de fiere Carlisten.
Generaal Cabrinetty, die in woede had uitgeroepen: ‘Indien ik den commandant der Zouaven in handen krijg, hak ik hem in stukken,’ en sedert lang de schrik der Carlisten geweest was, vond er den dood, en zijn geheel leger werd krijgsgevangen gemaakt.
Bij deze gelegenheid had het volgende voorval plaats. Een 400tal republikeinsche soldaten hadden zich in een groot, van muren omgeven klooster verschanst. Herhaaldelijk gesommeerd, zich over te geven, lieten zij niet af, uit hun geduchte positie een moorddadig vuur te richten op de Carlistische Zouaven, die dan ook begonnen te aarzelen.
Eensklaps vliegt Wils aan het hoofd der aanvallers, grijpt het vaandel, slingert het over den muur in het midden van den vijand neer, en roept: ‘Zouaven! uw vaandel is in 's vijands hand, zal het daar blijven? Wie volgt mij, om het terug te halen?’
Nauwelijks had hij die woorden gesproken, of hij zat reeds op den muur, spoedig gevolgd door de Zouaven, die hij door dat woord en dat voorbeeld met onversaagden moed en geestdrift had bezield.
Verbluft over zooveel dapperheid, geeft de vijand zich over.
Sedert dien roemvollen dag was het wapperen van het met kogels doorschoten vaandel der Zouaven de schrik der republikeinsche troepen.
Don Alfonso de Bourbon, broeder van Don Carlos, had uitsluitend Nederlanders aangewezen, om de wacht bij het vaandel zijner kloeke Zouaven te houden
Te Igualada - ondertusschen was onze landgenoot wegens zijn ongeëvenaarde dapperheid tot kolonel bevorderd - zou hij zijn leven eindigen.
Met het dierbare vaandel in de hand had hij onder een moordend vuur de barricade beklommen.
‘Voor dit vaandel zal ik sterven!’ had hij gezegd. Hij krijgt een schot. Een stroom van bloed spatte uit de gapende wonde op de beeltenis van het H. Hart, en met het bebloede dundoek in de hand stortte hij dood naar beneden.
Toen de oorlog geëindigd en het korps Carlistische Zouaven ontbonden was, ontbood Don Alfonso de Bourbon, destijds te Perpignan in Frankrijk, luitenant August Wils, broeder van den eervol gesneuvelden kolonel, bij zich, opdat hij hem het kostbare korpsvaandel, waaraan zooveel dierbare herinneringen verbonden waren, ter hand zou stellen.
Een 50tal getrouwen van het ontbonden Zoua-