gevolg, maar men moet zich deze getroosten, om de duif te leeren, ook dan den weg te vinden en zich met den aanblik der natuur in dat jaargetijde vertrouwd te maken.
De oefeningen moeten minder veelvuldig en vooral minder langdurig zijn, dan gedurende het goede jaargetijde, en men zal er die dagen voor uitkiezen, dat de grond met een dun sneeuwkleed bedekt is en een zonnestraaltje de natuur komt opvroolijken. Zij moeten eerst plaats hebben als het ruien geheel afgeloopen is.
Daar de postduiven bestemd zijn om zeer groote afstanden af te leggen en aan zooveel wedstrijden mogelijk deel te nemen, is het noodzakelijk haar oefeningen al in het begin van het goede jaargetijde te doen aanvangen, om aan de concurrenten den tijd te geven, eerst proeftochten te maken. Dit zelfde geldt niet voor de militaire postduiven, waarmee men tot half Mei kan wachten, ten einde de tegenspoeden te voorkomen, die dikwijls veroorzaakt worden door de gure dagen van einde Maart en begin April, wanneer de noordenwind heftig giert.
ouderwetsche buis voor het bewaren der depeches.
De officier, met de leiding van elk duiven-station belast, moet overal het oog op houden, de duiven inspecteeren en diegenen aanwijzen, welke aan de wedvlucht zullen deelnemen. Een onderofficier zal hem ter zijde staan en zich op de hoogte stellen van de verschillende takken van dienst. Beiden zullen bij de duiventil aanwezig zijn, om den terugkeer der reizigers te constateeren.
De manden worden met behulp van een tangetje geplombeerd, dat het nummer van het duivenhok en de eerste letter van den naam der stad draagt, waar zich de til bevindt. Aangekomen op de plaats, waar de duiven moeten worden losgelaten, vergewist de stationschef zich er van, dat alle manden haar getal bevatten en stelt aan den geleider een verklaring ter hand, waarin het aantal duiven, het uur van aankomst en oplaten en het merk worden opgegeven, met bijvoeging van wind en weer.
Daar het natuurlijk zaak is, de duiven uit elkaar te houden, worden al de oude genummerd van een tot het laatste nummer in elke statie: de even getallen zijn voor de mannetjes, de oneven voor de wijfjes, zoodat twee op elkaar volgende getallen altijd een bij elkander hoorend koppel aanwijzen.
Het nummeren geschiedt tweemaal per jaar. Voor de eerste maal veertien dagen voor het africhten, waarbij het nummer op een kleine veer wordt gedrukt; voor de tweede maal in December, als wanneer het nummer op de tweede veer van den vleugel gezet wordt. Elke duif heeft dus twee nummers, zoodat men, welk jaargetij het ook zij, steeds gemakkelijk het nummer zal kunnen terugvinden.
Zoodra de jongen kunnen vliegen, is het noodig ze te merken, ten einde vergissingen bij de paringen en bij haar kroost te voorkomen. Voor het merken der jongen neemt men kleinere nummers dan voor de ouden, terwijl de stempelinkt voor de jongen blauw en voor de ouden rood is, zoodat men aldus twee middelen heeft om zich te vergewissen, of de duif onder de ouden of de jongen is gerangschikt.
een looper bij aankomst der duiven.
Bijna elke mogendheid heeft een bijzondere manier, om de depeches, waarvan de postduiven de bezorgsters zijn, vast te hechten. In Frankrijk wordt het bericht op een velletje papier geschreven van zes tot tien vierkante millimeter, dat men in een buisje van een ganzenpen brengt, niet langer dan vier centimeter. Dit buisje wordt in een der groote slagpennen geschoven en daar stevig bevestigd, terwijl men er de veeren overheen strijkt.
In Duitschland wordt het buisje aan het eene uiteinde gesloten en aan beide kanten met een draad zij vastgemaakt. Het open uiteinde, met was gesloten, wordt naar het lichaam der duif gekeerd.
Sedert de ontdekking van het photo-microscopische procédé kan men de duif in één gram de waarde van vijftienhonderd regels druks laten dragen. Tegen het einde van het jaar 1870 maakte men voor het verzenden van tijdingen van dit middel gebruik, waarmee men op een paar kleine snippers papier een aanzienlijk aantal depeches kon verzenden.
In het begin werden de berichten met de hand op zeer dun papier geschreven, daarna kwamen de photographische verkleiningen en eindelijk de photo-microscopische verkleining. Dit laatste middel bestond hierin, dat men alle telegrammen zette, zoodat zij als de kolommen van een krant vormden, daarna werden ze op zeer kleine schaal gephotographeerd en eindelijk de photo-microscopische blaadjes per duif verzonden.
Deze gephotographeerde depeche kwam, hoewel zooveel mogelijk verkleind, toch in zeer duidelijke letters te Parijs aan, en men had enkel een sterk vergrootglas noodig om het te lezen.
Men maakte van het blad een cliché, dat omtrent de oppervlakte had van het vierde eener speelkaart. Een proef daarvan werd getrokken op een zeer dun blaadje van collodion, dat maar een paar centigram woog. Op deze wijze werden vierhonderd zeventig bladzijden zetsel gereproduceerd. Elke bladzijde bevatte bij de vijf en twintig duizend letters, of omtrent tweehonderd depeches. Een vel van zestien bladzijden ging op een velletje, dat drie honderste millimeter breed tegen vijf honderste milimeter lang was en maar een halve decigram woog. Eén duif vervoerde twintig van die velletjes, waarvan het gewicht nog niet één gram bedroeg. Al de depeches te zamen bevatten achthonderd duizend letters of cijfers, wat met een boekdeel in 12o overeenkomt. Honderd vijftig duizend officieele depeches en een millioen particuliere of photo-microscopische post-wissels zijn op deze manier naar Parijs verzonden. In gewone letters gedrukt, zouden deze depêches een bibliotheek van meer dan vijfhonderd deelen uitmaken.
nieuwerwetsche buis.
De door een duif aangebrachte depeche werd onder een photo-electrischen miscroscoop geplaatst, en de afbeelding der depeche op een scherm werd zoodanig vergroot, dat men met het bloote oog alle letters kon ontcijferen.
Hieruit ziet men, dat twee belegerde plaatsen, behoorlijk met elkaar verbonden door postduiven, geruimen tijd met elkander in gemeenschap kunnen blijven. Men ziet er ook uit, dat de duif nog ergens anders goed voor is, dan om opgepeuzeld te worden. Ja, mag men de hygiënisten gelooven, dan zijn ze voor dit laatste eigenlijk minder geschikt, daar zij te zwaar voor de maag zijn.