De hulde aan het Indische leger.
Voor de dapperen, die op Lombok zoo schitterend de eer der Nederlandsche wapenen hebben opgehouden, was een bijzondere onderscheiding weggelegd. Hare Majesteit onze beminde koningin Wilhelmina zou hun persoonlijk de Militaire Willemsorde en de andere onderscheidingsteekenen, zoo moeizaam gewonnen, op de borst spelden en daardoor aan de plechtigheid van de uitreiking der decoraties een geheel eenigen luister bijzetten.
Op den gedenkwaardigen 6en Juli was dan ook heel 's-Gravenhage op de been, en van buiten waren duizenden toegesneld, om van dit grootsche schouwspel getuige te zijn.
Op het Malieveld was een tribune niet opgeslagen, maar gebouwd, want het was een zeldzaam mooi en artistiek stuk, waarvan onze lezers, die ze 'niet gezien hebben, zich op de gravure in dit nummer kunnen overtuigen. In het midden bevond zich de loge der koninginnen, waarvoor een baldakijn van Perzische stof, opgehouden door speren, en waarboven een schild met het opschrift: ‘Hulde aan de Indische dapperen.’ Daarnaast werden de roemrijke daden op Bali en Boni in de jaren 1847 en 1859 in herinnering gebracht door opschriften, geflankeerd door groote afbeeldingen van de Militaire Willemsorde en van het Eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen. Boven de zijvleugels stonden, rechts de namen Atjeh met Samalangang en Tamiang, links Lombok met Mataram en Tjakra-Negara. Op de beide uiteinden (onze plaat geeft maar den eenen zijvleugel te zien) waren twee leeuwen afgebeeld, terwijl de verschillende staanders van het voorfront in top gedekt waren door schilden, die de namen der voornaamste eilanden van den Archipel droegen, en wapentropeeën, lauwerkransen, kostbare draperieën en tropische gewassen de verdere versiering uitmaakten.
Links van het koninklijk paviljoen namen de gedecoreerden plaats, vele ridders van de Militaire Willemsorde, de dragers van het Metalen kruis, de marine- en schutterij-officieren enz. enz. Rechts de ministers en leden van hooge colleges, de afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer enz. Beneden aan de trap naar het podium stonden de dapperen geschaard, velen in burgerkleeding, sommigen verminkt en invalide, wien st aks het ridderkruis zou worden uitgereikt.
Luide juichkreten en het geestdriftig wuiven van hoeden en zakdoeken begroetten de komst der koninginnen, vergezeld van een breeden stoet van hofdames en kamerheeren, generaals en hoofdofficieren. De troepen, gecommandeerd door den gouverneur der residentie, generaal Van Helden, stelden zich op in carré, de eerewacht vormde zich in twee gelederen aan weerszijden van het koninklijk podium.
Nu begon het grootsche schouwspel. Eén voor één kwamen de militairen voor de jonge koningin, wie majoor Sirtema van Grovestins telkens de onderscheiding overhandigde, welke zij dan, na voor iederen militair een buiging gemaakt te hebben, op de borst der braven speldde. Luitenant-generaal Verspeijck, die rechts achter de koningin stond, zei den nieuwen ridder het formulier van den eed voor, waardoor hij zwoer, zich als een trouw en wakker ridder te zullen gedragen, zijn leven veil te hebben voor koningin en vaderland en steeds zou trachten, zich de door de koningin verleende onderscheiding waardig te maken.
Evenals generaal Vetter de zijnen op Lombok was voorgegaan in den strijd, zoo was hij ook nu de eerste, om voor koningin Wilhelmina te verschijnen. Dit treffend oogenblik stelt onze gravure voor. Wij zien de bevallige gestalte der vorstelijke jonkvrouw, in het wit gekleed, het zoo wel verdiende ridderkruis hechten op de breede borst van den nog kloeken generaal, terwijl al de aanwezigen, de strijdmakkers van den opperbevelhebber niet het minst, dit tooneel met aandoening gadeslaan. Nu zou het ook de beurt der andere dapperen worden, wier namen wij hier niet hoeven te herhalen, officieren en minderen, die, gedeeld hebbende in den strijd en de gevaren, thans deelden in de eer.
Na de uitreiking der eereteekenen hield H.M. de koningin-regentes een toespraak, waarin zij, mede uit naam der koningin, hulde bracht aan de nieuwe ridders voor hun plichtbesef, zelfverloochening en doodsverachting, en ook de braven herdacht, die in den dienst van het vaderland den heldendood zijn gestorven.
Vervolgens defileerden de troepen voor de vorstinnen en lieten deze zich de gedecoreerden voorstellen. Met ieder, van den hoogste tot den laagste in rang, wisselde de regentes eenige belangstellende woorden, daardoor toonende, dat voor de hooge landvoogdes allen gelijk zijn.
Wij mogen deze korte schets niet eindigen zonder althans met een enkel woord te herinneren aan de plechtigheid, die een paar weken vroeger op het Waterlooplein te Batavia had plaats gehad. Ook daar waren toen aan de dapperen, die nog in Indië vertoeven, de eereteekenen voor hun heldenmoed uitgereikt. De vertegenwoordiger der koningin, de gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, reikte persoonlijk het commandeurskruis der Militaire Willemsorde uit aan den generaal-majoor Segov, in wiens handen zich op dat oogenblik het commando over het Indische leger bevond, zoodat geen hooger autoriteit hem met het kruis kon sieren. Hierna hechtte generaal Segov de decoratie op de borst van generaal-majoor Swart, van kapitein Christan en van de andere nieuwe ridders.
Beide plechtigheden, die te 's-Gravenhage en die te Batavia, zullen een eereplaats bekleeden in de jaarboeken van ons dapper Nederlandsch-Indisch leger en zelfs het nageslacht nog een prikkel zijn, om, de voorgangers in heldenmoed en trouw aan vaderland en koningin te evenaren.