bijna onafhankelijke macht waren geworden, moesten vernietigd, hun bijeenkomsten uiteengedreven, hun vestingen vernield, hun legers ontbonden worden. Zij moesten in één woord ophouden, een staat in den staat te vormen. Het plan, dat de Fransche minister beoogde, had dus een zuiver politiek karakter.
De strijd tegen de Hugenooten kwam ten slotte neer op den strijd om La Rochelle, de machtige zeevesting aan Frankrijks westkust, die het voornaamste steunpunt der hervormden uitmaakte. De verovering dezer sterkte was voor het koningschap van buitengewoon gewicht, want, zooals Richelieu eenmaal terecht opmerkte, zoo lang hij Rochelle niet bezit, is Lodewijk XIII niet waarlijk koning van Frankrijk. Daarom stelde de groote staatsman dan ook alle pogingen in het werk, om die stad in zijn macht te krijgen.
De belegering leverde groote moeilijkheden op. De vesting was buitengewoon sterk, ja, ze had zelfs den roep onneembaar te zijn; de bevolking, uit dweepzieke protestanten bestaande, was tot het uiterste besloten, en de gemeenschap met Engeland, die ter zee nog altijd open was, gaf een machtigen steun in den rug. Alleen indien deze gemeenschap kon worden verbroken, bestond er uitzicht op de vermeestering der stad. Dit was dan ook het eerste werk van Richelieu, die in November 1627 persoonlijk het opperbevel bad op zich genomen.
La Roebelle ligt aan het einde van een betrekkelijk nauwen zeeboezem. Door een ontzaglijken steenen muur, die van beide oevers gelijktijdig zeewaarts werd gebouwd, sloot Richelieu de monding van dezen zeearm van den Atlantischen Oceaan af, zoodat de uithongering der stad voortaan enkel meer een kwestie van tijd was.
Wel snelde in Mei 1628 een Engelsche vloot toe, om levensmiddelen in de stad te brengen, maar zij was niet in staat, den steenen muur der belegeraars, door een sterk leger verdedigd, te doorbreken, en evenmin gelukte dit aan een tweede eskader, dat in September van hetzelfde jaar kwam opdagen.
De bewoners van La Rochelle, met hun burgemeester Jean Guiton aan het hoofd, doorstonden kloekmoedig al de verschrikkingen van een vreeselijken hongersnood, maar eindelijk waren hun krachten uitgeput en den 30en October 1628 gal zich de stad aan den kardinaal over. De tot weinig koppen versmolten bezetting kreeg door de genade des konings vrijen aftocht, de vestingwerken en stadsmuren werden geslecht, de burgerlijke voorrechten vernietigd en de goederen der stad bij de koninklijke domeinen getrokken. De macht der Hugenooten was voorgoed gebroken, en het koningschap zegevierde niet alleen over hen, maar ook over de Engelschen, die hen niet meer hadden kunnen helpen.
Midden in deze belegering verplaatst ons de schilderij van A.A. Lesrel. In het rijkgemeubelde vertrek van een der voor de muren van La Rochelle gelegen kasteelen zit de kardinaal, staatsman en veldheer aan een met boeken, kaarten en teekeningen bedekte tafel. Zijn hand trekt met de pen een streep op het voor hem liggende plan, - misschien is het de lijn, die de richting van den geduchten steenen muur zal aangeven. Maar zijn gedachten zijn nog met andere dingen bezig. Het model van een schip op den achtergrond toont aan, dat hij te gelijker tijd op een versterking der Fransche vloot bedacht is, want zoo alleen kan hij hopen, het op zee zoo machtige Engeland blijvend het hoofd te kunnen bieden.