De hyena's der zee.
Het vergaan van de Elbe heeft opnieuw bewezen, welke schatten aan goederen in den gapenden muil der vraatzuchtige zee verzinken. Stranddieven zijn menschen, die zich bij manier van beroep met het opvisschen der lading van vergane schepen en van strandgoed bezighouden, en deze worden nergens talrijker aangetroffen, dan aan de zuidwestkust van Noord-Amerika, waar de 350 kilometer lange, met riffen bezaaide kust van kaap Florida tot Dry Tortugas door het grootste aantal schipbreuken berucht is. Hier bereikt dus het beroep der stranddieven den hoogsten bloei. Het oprichten van vuurtorens langs de geheele kust is natuurlijk voor hun bedrijf zeer nadeelig geweest, en de stranddief van den tegenwoordigen tijd, die een wettelijke concessie heeft, staat in zijn inkomsten bij den wilden strandroover van vóór vijftig jaar ver ten achteren.
Tusschen de Bahama eilanden en de kust van Florida beweegt zich de groote Golfstroom met een snelheid van vier zeemijlen in het uur naar het Noorden. Om zooveel mogelijk de kracht van dezen stroom te ontgaan, houden de stoomschepen van de noordelijke of buitenlandsche havens, die voor Key West, Galveston, Nieuw-Orleans, Mexico, Middel-Amerika en Cuba bestemd zijn, zich zoo dicht mogelijk bij de kust.
Nu en dan stoot een stoomschip met een krijschend geraas op een ondiepte of een onder het water verborgen klip, waarop de kapitein niet gerekend had, of een door de windstilte overvallen zeilschip wordt, zonder dat het tegenstand kan bieden, door bedrieglijke stroomingen meegesleurd tot het een offer wordt van de loerende gevaren. Deze riffenketen is ook de geschiktste plaats ter wereld, om boven de waarde verzekerde schepen te ‘verliezen,’ wier eigenaars, begeerig om er van ontslagen te worden, even eerlooze kapiteins als zij zelf zijn, aanwerven, die het risico op zich nemen, het schip te laten stranden.
Van den anderen kant weten gewetenlooze kapiteins, zonder met de reeders onder één deken te liggen, schipbreuken te veroorzaken, in de hoop, door onderhandelingen met de stranddieven een mooien duit te verdienen.
Is er ook geen schipbreuk in zicht, dan zijn er toch altijd veel overblijfselen van vorige schipbreuken en strandgoederen van alle soort, die vooral naar de kust gedreven worden, welke zich 50 tot 65 kilometer ten noorden van kaap Florida uitstrekt. Bijna alles, wat langs de heele riffenlijn in het water terecht komt, wordt eerst door den Golfstroom een eind weegs naar het Noorden en daarna door den passaatwint naar den oever gedreven.
Katoen is steeds het meest begeerde artikel, want zelfs wanneer het nat en met zand verontreinigd is, brengt een baal toch altijd nog tusschen de dertig en veertig gulden op. Zoodra zich dan ook het gerucht verbreidt, dat er katoen in den omtrek van het strand ronddrijft, ontwikkelt zich dadelijk een koortsige bedrijvigheid. Wie maar armen en beenen kan bewegen, vaart in elke boot, die hij machtig kan worden, de bocht rond en waadt daarna naar den oever terug. Ieder teekent de baal, die hij het eerst machtig werd, als zijn eigendom, door er iets van wat hij aan heeft, aan te bevestigen, - een hoed, een zakdoek, een mes, soms zelfs zijn hemd. Evenzoo is een stuk hout met daarop gekrasten naam voldoende, om de aanspraken van den strandvonder in quaestie te verzekeren, en het strandgoed door die na hem komen, te zien geëerbiedigd. Zijn de balen door den golfslag reeds naar den oever gedreven, dan hebben zij, die het hardst kunnen loopen, natuurlijk den rijksten buit. Meestal echter worden zij door de branding heen en weer geslingerd, waaruit men ze eerst moet halen, om ze over de hoogwaterlijn in veiligheid te brengen. In de branding echter houden zich nogal dikwijls haaien op, zoodat het beroep van strandvonder niet geheel zonder gevaar is.
Groote vierkante stukken mahoniehout en Spaansch cederhout behooren tot hetgeen dagelijks gevonden wordt, en Amerikaansch rood pijnboomenhout drijft in zulke massa's aan, dat alle huizen in den omtrek daarvan zijn opgebouwd. Op de veranda's der huizen vindt men ook dikwijls stoelen uit de salons van stoomschepen.
Elke bewoner der riffenstreek, die een boot van vijf en meer tonnen inhoud bezit, kan tegen betaling van omtrent vijf gulden 's jaars strandvonder worden, en krijgt als zoodanig een akte (licence) van de United States Admiralty Court te Key West. Er zijn daar dan ook maar weinig menschen, die van dit voorrecht afzien. Met zijn akte in den zak ligt de strandvonder dan zoo ijverig op den uitkijk naar gestrande of in nood verkeerende schepen, dat deze nauwelijks een punt van den riffengordel kunnen naderen, of verscheidene kleine schoeners van de daarachter liggende zandbanken komen er op aangezeild. Wil de kapitein geen hulp aannemen, dan moet de strandvonder zich verwijderen en mag in allen geval niet aan boord komen. Dan gaat hij in de nabijheid voor anker en wacht de verdere dingen af. Heeft de kapitein zijn eigen hulpmiddelen uitgeput en verlangt hij hulp, dan wordt de eerste met een akte voorziene strandvonder, die den voet op het dek zet, ‘wrakmeester’ en heeft nu de leiding over de werkzaamheden, om het schip weer vlot te maken of ten minste de lading te redden.
Iedere tusschen hem en den kapitein gemaakte afspraak betreffende het bergloon is voor de strandvonders even bindend als voor de eigenaars van het schip. Wordt het schip prijsgegeven en alleen de lading geborgen, dan moet deze naar Key West getransporteerd worden, waar ze door een bijzonder ambtenaar (marshall) der Vereenigde Staten bij opbod verkocht wordt. Van de opbrengst krijgt de assurantie maatschappij de eene helft, en de andere wordt onder de booten der strandvonders en de manschap zoodanig verdeeld, dat ieder man aan boord een even groot aandeel krijgt.
Het meest gewenscht is voor de strandvonders een general cargo wreck, een schipbreuk,