Een winterzondag op het eiland Marken.
- Wie het oud-vaderlandsche ijsvermaak nog in zijn volle eigenaardigheid wil zien, die stelle zich niet tevreden met de ijsbanen in de nabijheid der groote steden, waar dames en heeren in modieuze costuums en fijne laarsjes zich op het netjes geveegde en afgeperkte ijs wagen onder de leiding van de een ot andere deftige ijsclub. Neen, die ga naar Friesland of, als hij iets bijzonder typisch wil zien, naar het eiland Marken, dat in de laatste weken goed op schaatsen te bereiken was.
Onze kloeke teekening geeft van dat interessante schouwspel een levendiger voorstelling dan daarvan in woorden te maken is. Op den voorgrond hebben wij een jeugdig paartje, zoo kranig langs de baan zwierend, dat de oude liefhebber, die er met de handen in de broekzakken wijsgeerig kalm bij staat, nog lust zou krijgen op zijn beurt de schaatsen aan te binden. Het is een leuk stelletje, zooals wij het daar voor ons zien, in de schilderachtige oud-Marker dracht: de man in den nauwsluitenden hemdrok met de zilveren knoopen en de wijde, we zouden haast zeggen Turksche broek, de vrouw in haar kleurig jak, op de borst met figuren bestikt, baar korten rok en haar zonderling hoofddeksel, waaruit aan weerskanten van het gezicht de vlasblondelokken neerhangen.
Achter hen zien wij nog een paar, dat juist de schaatsen aanbindt, terwijl aan den anderen kant een derde dito er al flink van door jaagt. Verderop is de witte vlakte met zwaaiende en zwierende donkere figuren als bespikkeld zoover het oog reikt. Heel het eiland is één ijsveld en biedt de visschersbevolking gedurende de gedwongen werkstaking, die de felle vorst ze oplegt, een aangenaam tijdverdrijf.