Allerlei
De lengte van den mensch. -
Is het menschdom achteruit gegaan, wat lichaamsbouw en lengte betreft? Dit is het vraagstuk, waarmee de anthropologen zich geruimen tijd hebben beziggehouden. 't Is een algemeen verspreid volksgeloof dat de menschen van vroeger een veel reusachtiger lichaamsbouw hadden. Homerus, Hesiodus en Virgilius hebben dat idee in de hand gewerkt en Plinius weet zelfs te vertellen, dat zijn tijdgenooten niet meer dan kinderen waren in vergelijking met het voorgeslacht. De nieuwere geleerden komen ons echter geruststellen met de verzekering dat wij, wat de lengte aangaat, voor onze vaderen niet onderdoen. Gegrond op het feit dat de huisdieren even groot zijn als huns gelijken in wilden staat, trok Geoffroy Saint-Hilaire de gevolgtrekking, dat ook de mensch in zijn lichaamsbouw geen noemenswaardige verandering heeft ondergaan.
In 1859 besprak de Duitsche geleerde Silbermann opnieuw die vraag en wel gegrond op verschillende berekeningen, o.a. van den bouw der piramiden en de Egyptische el.
De allernieuwste berekeningen van Rahon en Duval, die allerhande fossielen en opgedolven menschenbeenderen van eeuwen her tot maatstaf namen, gaven tot uitkomst, dat onze voorvaderen allen, behoudens enkele loffelijke uitzonderingen, slechts van middelbare lengte zijn geweest.