schen, waar ze gingen of stonden, een vloer van deze kostbare stof onder de voeten zouden hebben! Dit is geen kleinigheid, als men slechts bedenkt, dat men millionnair zou zijn, indien men een kamer van vijf meter lengte en de zelfde breedte met bankjes van duizend kon bevloeren!
De oppervlakte van ons land is, zooals men weet, 33.000.000.000 vierkante meter, en daar een bankbiljet 21.5 centimeter lang is bij 12 breed, zouden er ongeveer 1 300.000.000.000 of 1 billioen 300 milliard noodig zijn, om het heele koninkrijk der Nederlanden, zonder een enkel plekje open te laten, met banknoten te beleggen.
Dit is zeker een zeer respectabel getal, maar wat beteekent het bij de 64.810 quintillioen, waarvan onze Cresus de gelukkige bezitter is?
Hij zal het nu op groote schaal gaan aanleggen, en heeft niet meer of minder plan, dan den geheelen aardbol met bankpapier te bekleeden. Een denkbeeld, dat natuurlijk alleen in het brein van een sextillionnair kan opkomen.
De oppervlakte der aarde is 509.950.714.000.000 vierkante meter, zoodat 20.300.000.000.000.000, of 20 300 billioen bankbiljetten ruim voldoende zouden zijn, om daarmee de geheele wereld, water en land, te beleggen. Hoe ontzaglijk dit getal ook is, toch is het nog op verre na niet de helft der bankbiljetten, die alle menschen in één jaar zouden kunnen tellen.
Onze sextillionnair is bijna wanhopig over zijn reusachtigen rijkdom. Nadat hij eenigermate van zijn verbazing bekomen is, vat hij het voornemen op, ook de maan, Venus, Mars, Mercurius, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus, elk weer met zijn manen of satellieten, alsmede de tweehonderd vijftig en zooveel asteroïden een kleed van bankpapier aan te trekken. Daar is heel wat toe noodig, want de oppervlakte van Jupiter alleen is meer dan honderd maal zoo groot als die der aarde; maar toch zijn 8 trillioen bankbiljetten meer dan toereikend.
Ten einde raad besluit de arme rijke man, ook de zon een zelfde lot te doen ondergaan. Nu zal zijn berg bankpapier er wel aan moeten gelooven, want dit ontzaglijke hemellichaam heeft een oppervlakte van 6 trillioen vierkante meter! Helaas! met 240 trillioen banknoten is ook dit reuzenwerk tot stand gebracht.
Zon, aarde, maan en alle planeten zijn met biljetjes van duizend gulden bekleed, en toch houdt hij er nog ruim 64.809 quintillioen, 999 999 quadrillioen, 999.750 trillioen over.
Wat zal hij nu aanvangen?
Een nieuw denkbeeld komt bij hem op. De aarde is 150 millioen kilometer van de zon verwijderd; welnu, den weg daarheen zal hij over een ordentelijke breedte met bankbiljetten beleggen.
Dat deze afstand reusachtig is, zal men het best begrijpen, als men weet, dat een kanonskogel, met een snelheid van 500 meter in de seconde, 10 jaar, een locomotief 3 à 400 jaar, en een voetganger, die dag en nacht doorwandelt, niet minder dan 3000 jaar noodig zou hebben, om de zon te bereiken.
Door de ervaring geleerd, besluit onze sextillionnair ook de afstanden van de overige planeten naar de zon met bankpapier te bevloeren. Met uitzondering van Venus en Mercurius zijn alle verder dan de aarde van de zon verwijderd; Neptunus, de verstaf staande, zelfs 30 maal zoo ver. In ronde cijfers is de gezamenlijke afstand 10½ milliard kilometer.
Hoe breed zal hij nu zijn baan nemen?
Zoo breed, dat alle menschen ter wereld in één rij naast elkaar kunnen staan op een meter afstands. Hij heeft dus een oppervlakte van 15.750 trillioen vierkante meter te bedekken en daarvoor 630 000 trillioen bankbiljetten noodig.
Het is een ontzaglijk getal, maar toch heeft hij van zijn voorraad nog volstrekt niet één honderdmilliardste gedeelte gebruikt, m.a.w. al was de afstand nog honderd milliard maal zoo groot, dan nog zou hij een groot aantal quintillioenen bankbiljetten overhouden.
De goede man ziet in, dat hij op deze manier niet opschiet. Hij heeft nu wat anders bedacht. In plaats van de aarde met bankpapier te beleggen, zal hij van zijn schat een bol maken zoo groot als de aarde, louter van bankpapier.
Stellen we de dikte van een bankbiljet op ⅕ millimeter, dan zal, met de boven opgegeven lengte en breedte, de inhoud daarvan zijn ruim 5 kubieke centimeter, zoodat er omtrent 200.000 in een kubieken meter gaan. De inhoud der aarde is ongeveer 1083 trillioen M3., wat in bankbiljetten maat uitgedrukt gelijk staat met een kleine 216 quadrillioen 600 000 trillioen biljetten.
Onze sextillionnair ziet, dat er dus 300 millioen bollen van bankpapier, zoo groot als de aarde, zouden noodig zijn, om de waarde van zijn schat uit te drukken.
Daar er na Christus' geboorte nog niet één milliard minuten verloopen zijn, zou, 1893 jaren lang, omtrent alle drie minuten een aardbol van bankpapier uit den hemel moeten gevallen zijn, om het kapitaal te voldoen, waartoe een halve cent, die zoo lang tegen 5 percent samengestelden intrest heeft uitgestaan, is aangegroeid.
Zelfs indien al de planeten en ook de zon geheel uit bankbiljetten van duizend gulden bestonden, dan nog zouden 240 van die zonnestelsels nauwelijks toereikend zijn, om de waarde weer te geven van een schat, die een onnoozelen halven cent tot oorsprong had.
Wilde onze sextillionnair ten slotte van zijn bankbiljetten een monsterkubus maken, dan zou elke ribbe ongeveer 7 millioen kilometer lang zijn, en zou men, om langs een van die ribben te wandelen, meer dan 140 jaar noodig hebben.
Gelukkig dat er zooveel bankbiljetten niet zijn; ze zouden nog minder waarde hebben dan de Fransche assignaten voor honderd jaar. Maar enkele van die papiertjes zijn toch van groot gemak; ik wensch ze den lezer van harte toe.