Met welke gevoelens zouden zij hem in het gebed gedenken? Zouden ze hem niet missen, gelijk hij nu naar hen verlangde? Zouden ze voor den afwezige bidden of waren ze hem al vergeten? Phine was hij onverschillig, en zijn oom? Had hij het er niet naar gemaakt om ook dezen van zich te vervreemden? O hoe verlaten en eenzaam gevoelde hij zich dezen Zondag, terwijl hij den vorigen nog van de hartelijkste genegenheid omringd was!
En in dat gevoel van hulpbehoevendheid, van gemis aan steun en liefde, dat hij tot dusver nooit gekend had, boog hij diep het hoofd en bad vurig dat de goede God alles nog ten beste mocht schikken. Hij alleen was bij machte, het verleden ongedaan te maken en alles weer terecht te brengen...
In lang had Robbert niet zoo vurig gebeden als in deze vreemde kerk, de eerste plek in het groote Londen, waar hij zich weer thuis voelde, omdat hij zich met de zijnen hereenigd vond in het gebed. Want ja, ze zouden voor hem bidden, zooals hij voor hen bad. Dat voelde hij. Zij waren te innig verbonden geweest om gescheiden te kunnen blijven. Zij hoorden bij elkander. De goede God zou hen weer tot elkander voeren.....
(Wordt vervolgd.)