De oude wapenkreten. -
Vooral in de middeleeuwen was het gebruikelijk, dat de vorsten en adellijke familiën een wapen- of oorlogskreet hadden, waaraan hun manschappen elkander konden herkennen en die ook diende om den moed en de strijdlust aan te wakkeren. Maar niet ieder adellijk heer mocht er zoo'n leus op nahouden; men moest daarvoor minstens baanderheer of baanrots (baron) zijn.
Dikwijls werd de landstreek, vanwaar de adellijke familiën afkomstig waren, als wapenkreet gebruikt. De koningen van Navarre riepen: ‘Bigorre! Bigorre!’ naar het graafschap van dien naam, waar hun bakermat had gestaan. De graven van Derby hadden tot leus: ‘Lancaster aan graaf Derby!’
Anderen, en dit was vooral bij vorstelijke personen gebruikelijk, voerden als wapenkreet den naam van hun rijkste domein of hun voornaamste leen. Zoo de hertogen van Bretagne, die riepen: ‘Saint-Malo voor den edelen hertog!’ of ‘Saint Ives!’
De graven van Looz hadden als strijdleus den naam van hun graafschap en de wapenkreet van hertog Jan I van Brabant in den slag van Woeringen was: ‘Limburg voor den rijken hertog!’
Somtijds ook was de wapenkreet van sommige familiën een toespeling op hun wapen. Die der graven van Vlaanderen, wier wapen een gouden veld was met een leeuw van keel, was: ‘Vlaanderen den leeuw!’ Anderen weer behielden met vromen eerbied den wapenkreet, die moest dienen om de herinnering aan een schitterende daad levendig te houden. Zoo was de leus der graven van Clermont-Montoison: ‘Te hulp, Montoison!’
De koningen ten slotte namen in het algemeen of den Patroon van hun land tot leus, als de koningen van Frankrijk: ‘Montjoie Saint-Denis!’, die van Engeland: ‘St George!’, die van Castilië ‘San Jago!’, of den naam van hun hoofdstad, als Jan de Blinde, koning van Bohemen: ‘Praag! Praag!’