De graaf van Parijs.
Terwijl de republikeinsche regeeringsvorm in Frankrijk steeds hechter wortelen schiet, worden de monarchistische partijen achtereenvolgens door de wreedste slagen van het lot getroffen. Het eerst stierf, in 1879, de veelbelovende keizerlijke prins onder de assagaaien der wilden in het verre Zoeloeland. Toen was, in 1883, de beurt aan den edelen graaf van Chambord, den kleinzoon van Karel X, die de oude lelievlag der Bourbons zelfs niet voor een koningskroon wilde prijsgeven. Thans is ook de graaf van Parijs, het hoofd der royalisten, zoowel van hen, die Bourbon als die Orleans trouw waren, heengegaan.
Opmerkelijk is de groote overeenkomst, die in de geschiedenis en het lot dezer drie pretendenten valt aan te wijzen. Prins Napoleon viel onder de wapenen der wilden en zijn vader, keizer Napoleon III, stierf in ballingschap. Ook de graaf van Chambord en zijn grootvader, koning Karel X, stierven buiten hun vaderland, terwijl zijn vader, de hertog van Berri, door de hand van een sluipmoordenaar om het leven kwam. De graaf van Parijs en zijn grootvader, koning Lodewijk Filips, stierven eveneens op vreemden bodem, en zijn vader, de hertog van Orleans, verloor door een ongelukkigen sprong uit zijn rijtuig, bij het op hol slaan der paarden, het leven.
Louis Philippe Albert, hertog van Orleans, graaf van Parijs werd den 24en Augustus 1838 te Parijs geboren, aan de voeten van den troon, zooals men dat noemt, want zijn grootvader, de burgerkoning Lodewijk Filips, regeerde toen over Frankrijk.
Nog geen tien jaar oud, moest de graaf reeds het bittere brood der ballingschap eten, toen de Februari-omwenteling zijn grootvader van den troon dreef. Zijn begaafde moeder, een geboren prinses van Mecklenburg-Schwerin, voltooide zijn opvoeding te Eisenach, en na in Europa veel gereisd te hebben, trok hij met zijn broeder, den hertog van Chartres, naar het Oosten. Beide broeders namen ook, aan de zijde der Noordelijken, deel aan den geweldigen Amerikaanschen burgeroorlog, en toen in 1870 de oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland uitbarstte, verzocht de graaf van Parijs, evenals de overige leden zijner familie, verlof in het Fransche leger te dienen, onverschillig in welken rang. Dit vaderlandlievend verzoek werd evenwel door het Wetgevend Lichaam van de hand gewezen.
Toen, na den val van het keizerrijk, de verbanningswetten werden afgeschaft, keerde de graaf van Parijs naar Frankrijk terug. Op dat oogenblik waren er twee pretendenten naar de koningskroon: de graaf van Chambord als het hoofd der Bourbons, met de oudste brieven, de ware vertegenwoordiger der legitimiteit, en de graaf van Parijs, de leider der Orleanisten.
Den 5en Augustus 1873 kwam de verzoening tusschen de beide takken van den koninklijken stam tot stand. De graaf van Parijs begaf zich naar Frohsdorf, om de knie te buigen voor den graaf van Chambord en hem als het hoofd van het koninklijke huis van Frankrijk te erkennen. ‘Ik kom u begroeten,’ zei hij, ‘niet alleen als het hoofd van ons Huis, maar als den eenigen vertegenwoordiger der monarchie.’ De graaf van Chambord drukte den eersten prins van koninklijken bloede aan het hart en antwoordde met deze historische woorden: ‘Franschen, het Huis van Frankrijk is loyaal en oprecht verzoend. Schaart u allen vol vertrouwen achter mij.’
De graaf van Parijs trok zich nu weer jarenlang in de afzondering terug, òf te Parijs, òf op het kasteel van Eu, tot hij bij het overlijden van den graaf van Chambord, die geen kinderen naliet, in 1883 als het hoofd van het Huis van Frankrijk optrad. Drie jaar later moest de pretendent weer den weg der ballingschap op. Het was bij gelegenheid der verloving van zijn dochter Amalia met den kroonprins (thans koning) van Portugal, dat de graaf en zijn gemalin in hun hotel te Parijs een receptie hielden, die, in de oogen der republikeinen, al te veel aan een hofhouding herinnerde. Zij noodigden de gezanten van vreemde regeeringen bij de republiek uit, en vreemde prinsen, die zich toen te Parijs ophielden of er kwamen, verschenen in gala. Hier nam de republikeinsche regeering aanstoot aan en spoedig diende zij bij de Kamer een wetsontwerp in, waarbij den pretendenten en hun rechtstreekschen erfgenamen het verblijf in Frankrijk ontzegd werd. De wet werd aangenomen, en de graaf van Parijs en zijn oudste zoon zagen zich genoopt, een toevluchtsoord te zoeken in het gastvrije Engeland. Van hier bleef de prins door middel van manifesten en brieven aan de hoofden der monarchale partij in Frankrijk de royalistische beweging leiden en de republiek bestrijden. De onderhandelingen, door den graaf van Parijs met den avonturier Boulanger gevoerd, om bij gelegenheid der algemeene verkiezingen van 1889 de republiek zoo mogelijk te verslaan, vervreemdden veel beproefde monarchisten van den pretendent. Van den anderen kant echter wekte de kranige daad van zijn zoon, den hertog van Orleans, die, in Februari 1890 meerderjarig geworden, zich voor de nationale militie kwam aangeven, ondanks de verbanningswet die hem den toegang tot zijn land ontzegde, een oogenblik geestdrift.
In de laatste jaren trad de graaf van Parijs veel minder op den voorgrond, niet onwaarschijnlijk omdat de ziekte, die hem ondermijnde, zijn eens zoo jeugdige kracht en stalen energie toen reeds gebroken had.
Omstreeks midden Augustus kwamen de eerste ongunstige berichten van Stowe-House bij Buckingham, waar de pretendent op zeer eenvoudige, bijna aartsvaderlijke wijze met zijn echtgenoote en vijf kinderen (zijn dochter Amalia is met koning Karel van Portugal gehuwd) woonde. Met den dag werden de tijdingen ongunstiger en de hoop, dat de graaf zijn ziekte te boven zou komen, geringer. Hij zelf voelde ook zeer goed, dat zijn einde naderde, en bereidde zich op waardige, echt christelijke en koninklijke wijze tot den dood voor. Een groote troost voor hem was het, dat Mgr. d'Hulst, rector der katholieke hoogeschool te Parijs, zoodra de ziekte een gevaarlijke wending had genomen, naar Engeland overstak, het pijnlijke en langdurige sterfbed van den prins niet meer verliet en hem met de H. Teerspijze sterkte. Een troost ook, dat al zijn familieleden, hoe ver ook verspreid en verstrooid, naar Stowe-House snelden en hem in zijn laatste dagen door hun tegenwoordigheid bemoedigden. Het eerst van allen kwam koningin Amalia van Portugal, zijn beminde dochter; daarna zijn eenige broeder, de hertog van Chartres, diens dochters Marguérite en prinses Waldemar van Denemarken; vervolgens zijn ooms, de tachtigjarige hertog van Nemours, met diens zoons, de graaf van Eu en de hertog van Alencon, de grijze hertog van Aumale, de prins van Joinville, met diens zoon, den hertog van Penthièvre; ten slotte zijn schoonmoeder, de eerbiedwaardige hertogin van Montpensier, zelf zwak en ziek, zijn zwager prins Antoine en diens vrouw, de infant Eulalie. Kortom, het heele Huis van Orleans