tenis van tien millioen gulden even gemakkelijk onderteekenen, alsof hij een maaltijd bestelde. Een voortdurende maagverzwakking heeft hem echter al lang elke smullerij onmogelijk gemaakt en hem zoover gebracht, dat hij zich alleen met melk en brood moet voeden. De man, die reusachtige kudden runderen en schapen heeft gefokt, veroordeeld tot het sobere dieet van een vegetariër!
Jozef Pulitzer, de oprichter van de New-York World, die daarmee een ontzaglijk vermogen verdiend heeft, leed jarenlang aan bijna volslagen blindheid ten gevolge van overwerking.
John Mackay, de zilverkoning, leidt ook allesbehalve het leven van een Sybariet. Voortdurend bezig met zijn bank, zijn mijnen en telegraaflijnen, heeft hij bovendien onophoudelijk met processen en andere moeielijkheden te worstelen. Altijd angstig over zijn gezondheid, is hij gewoon te zeggen: ‘Mijn gezondheid is mijn eemge werkelijke rijkdom.’
Daarom verricht hij alle morgens gymnastische oefeningen, neemt een koud bad en kleedt zich zelf aan. Een eigen rijtuig houdt hij er niet op na, maar maakt hoogstens van de tram gebruik, evenals zijn jongste bediende. Hij neemt een zeer sober ontbijt, middagmaalt zeer eenvoudig en matig en gaat zelden naar schouwburg of opera. Gewoonlijk maakt hij een lange wandeling in het Centraal Park, maar draagt altijd zijn financieele zorgen met zich mee, want vroolijkheid en miilioenen staan in den regel met elkaar niet op te besten voet.
De van huis uit arme gebroeders Rockefeller hebben een vermogen van meer dan een milliard verworven, maar heel veel plezier beleven ze er niet van. De eentonigheid van hun bestaan heeft hen tot geldmakers-automaten verlaagd. Elken morgen begeven zij zich van hun woning naar hun kantoren, waar zij zich onmiddellijk aan den meest ingespannen arbeid zetten. Als het tijd is voor de lunch, mengen zij zich onbemerkt onder de menschenmassa's in Broodway, maar gaan spoedig daarop weer aan het werk. Eerst om vijf uur komen zij thuis, gebruiken het middagmaal en houden zich dan misschien een beetje met hun gezin bezig. Zoo gaat het den eenen dag voor en den anderen na. Ze hebben paarden, die ze zelden berijden, jachten waarmee ze nooit varen, terwijl hun vrouwen en dochters met de kostbaarste juweelen schitteren. De mannen ontzeggen zich het bezoeken van alle clubs en gezelschap. Voor letterkunde, kunst en muziek ontbreekt hun alle smaak. Hun leven is zoo lang aan hard werken en geld verdienen gewijd geweest, dat ze nu niet weten wat met hun schatten aan vangen.
Cornelius van der Bilt behoort eveneens tot diegenen, welke van hun millioenen geen genot hebben. Behalve om zijn zaken bekommert de man zich letterlijk om niets. Lid van een dozijn voorname clubs, laat hij er zich bijna nooit zien. Kortom, hij leidt een zoo stil en eenzelig leven, dat geen enkel der door hem bezoldigde jongelieden daarmee tevreden zou zijn. Hij verdeelt, zijn tijd tusschen zijn gewichtige spoorwegzaken, zijn familie en godsdienstige oefeningen. Hij heeft zelfs langen tijd in een Zondagschool gepreekt. Zijn millioenen leveren hem niets op, dan dat hij hard werkt, een mooi huis heeft, goed eet en zich deftig kleedt Maar daar heeft men toch geen honderden millioenen voor noodig.
Toch zouden waarschijnlijk de meeste menschen, als het hun werd gepresenteerd, dolgraag eens een proef nemen, om als millionnair te leven. Of ze dan veel gelukkiger zouden zijn?