rikaansche -pakketvaart-actiën-maatschappij; uit Havre eenmaal per week de stoomschepen der Compagnie Générale Transatlantique; bovendien beurtelings uit Amsterdam en Rotterdam die der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, en uit Antwerpen de schepen der Red Star Line. Bovendien moeten nog genoemd worden vijf lijnen uit de Middellandsche zee, een van Spanjes westkust, een verbinding met Bordeaux, Hamburg, Kopenhagen, Stettin en twee met Londen.
smokkelaars en havenpolitie te new-york.
Een boot met twee personen bemand.... stoot van de patrol af.
Om het handelsverkeer te bevorderen ontstonden in het zuidoosten van Brooklyn de reusachtige Atlantische dokken, waarbij zich die van het Brooklyn-bekken aansluiten. De lengte van de dijken der eerste bedraagt omtrent vier kilometer, en in het bekken, dat een slechts 60 meter breede invaart heeft, is ruimte voor te 500 schepen te gelijk. De verborgen plaatsen achter de piers zijn voortreffelijke loer- en schuilhoeken voor de rivierschuimers, waar zij op hun gemak rookend, drinkend en pratend de gelegenheid bespieden, om een rooftocht te ondernemen.
Het ontzaglijke verkeer maakt natuurlijk een sterke en waakzame havenpolitie noodzakelijk. Twee booten patrouilleeren dag en nacht op beide stroomen, die Manhattan Island omgeven. De manschappen worden alle zes uren afgelost en hebben om den anderen dag vrij. Ze zijn dus van elke twee en zeventig uren vier en twintig in dienst en zoodoende volstrekt niet met werk overladen.
De havenboot der politie heet patrol (patrouille) en de bemanning bestaat uit een kapitein, een sergeant, twee detectives, drie roundsmen en zestien patrolmen. Bovendien wordt de lange kustlijn nog door honderd man bewaakt, die evenwel alleen overdag op hun post zijn. Des nachts hebben alle dokken, waarin koopwaren of goederen zijn opgeslagen, hun bijzondere wachters, en ook de in de haven aankomende schepen zetten een wacht uit, maar deze staat niet zelden in verbinding met de rivierschuimers, zooals wij verder zullen zien.
Heele bende rivierschuimers overvallen soms de vaartuigen en maken zich, als het niet anders kan, met geweld van een deel der lading meester. Bloedige gevechten met hen behooren niet tot de zeldzaamheden, en zelfs voor een. moord of wat schrikken ze niet terug. Onmenschelijk toonen zij zich vooral dan, als hun slachtoffer door een noodlottig toeval weerloos gemaakt is.
Zoo houden zij steeds een scherp oog op ongelukken, als bij voorbeeld een schip strandt of met een ander in botsing komt. Zij maken zich de daarbij onstane paniek en verwarring ten nutte, daar zij snel als het weerlicht met hun vlugge boot bij de hand zijn en zich even snel met hun buit uit de voeten maken, eer iemand den diefstal bemerkt heeft of in staat is, de vluchtelingen te achterhalen.
De groote omvang van de New-Yorker haven, de ontzaglijke oppervlakte, die ze beslaat, het verbazende handelsverkeer, de vermetelheid en sluwheid der schuimers verzwaren in niet geringe mate de taak der havenpolitie.
De dikke nevel, die dikwijls boven het water hangt, brengt ernstige gevaren mee, want voor de tallooze stoomschepen, meest van reusachtige afmetingen, en de sleepers, die de rivieren bevolken, moet tijdig uitgeweken, worden. Het komt voor, dat het signaal der roundsmen een der snuivende zeemonsters, die het vastland met het eiland verbinden, met zijn gloeiende roode en groene oogen pas weinige schreden voor de kleine politieboot tot staan brengt. Dikwijls echter is het onmogelijk, voor een stoomschip uit te wijken, welks lichten al te plotseling en onverwacht door den duisteren, grijzen nevelmuur breken; dan wordt de patrouilleboot in den grond geboord en de bemanning springt, om zich te redden, in de schuimende golven. Daarom moeten alle leden der havenpolitie voortreffelijke roeiers en zwemmers zijn.
De avond is gevallen en er zal een razzia op de Hudson ondernomen worden, om den schuimers, die zich sedert eenigen tijd koener en vermeteler getoond hebben dan ooit, mores te leeren. Een boot met twee personen bemand, van wie de een het roer, de andere de riemen voert, beiden met revolvers gewapend, stoot van de patrol af en glijdt zonder geruisch te maken over den stroom.
De nacht is klaar en helder, en de lichten aan het strand van New-Jersey verlichten als duizenden sterren de scheidingslijn tusschen hemel en water; maar eenige honderden passen van den oever, waar de politieboot zich zonder geluid door de strooming laat meedrijven, is het tamelijk donker.
Plotseling schiet haar een kleine, met vier personen bemande boot voorbij en zet koers naar de kust van den naburigen Staat. De riemen zijn omwikkeld, zoodat men den slag in het water niet hoort. Snel is de boot der havenpolitie haar op zij gekomen; een luid: ‘Halt!’ klinkt den schuimers in de ooren en wanneer ze hun krachten verdubbelen, om hun vervolgers te ontkomen, knalt een schot. Een der kerels valt getroffen overboord en de anderen springen in het water. De gekwetste verdrinkt; een tweede wordt uit het water gehaald; de derde zwemt op den oever toe en klemt zich uitgeput aan den pijler van een pier vast, waar hij in hechtenis genomen wordt; den vierde ten slotte gelukt het te ontkomen. De op den stroom drijvende boot bevat een aanzienlijke lading koffie, die de roovers op een in de Hudson voor anker liggend schip hebben buit gemaakt.
(Slot volgt).
smokkelaars en havenpolitie te New-York.
Een der kerels valt getroffen overboord....