Bij de Platen.
Maneschijn. -
Een dergelijk tafereel is niet alleen een genot voor het oog, - het is ook leerzaam. Het maakt ons oplettend voor natuurschoon, dat anders misschien onze aandacht zou ontgaan, en strekt aldus tot ontwikkeling van den zoogenaamden ‘zesden zin,’ dien, helaas, zoovelen missen en die toch zoo ontzaglijk veel kan bijdragen om ons levensgenot te verhoogen. Die zesde zin is niets anders dan de gevoeligheid om het schoone rondom ons waar te nemen, waar het zich in de natuur of in onze omgeving ook moge openbaren. Velen kunnen koud en onbewogen het bevalligste landschap aanschouwen of hebben in het geheel geen oog voor het tooverachtig schouwspel van een prachtigen avondhemel. Dat komt omdat zij niet hebben leeren zien.
Schilders nu als die van het avondlandschap op blz. 412 leeren ons zien. De kunstenaar doet een greep uit de natuur; hij pakt een tafereel, dat hem bijzonder heeft getroffen en tracht dit zóó weer te geven, dat de beschouwer denzelfden indruk krijgt als de kunstenaar ondervond bij de aanschouwing van het oorspronkelijke natuurbeeld Op onze plaat zien wij de maan, licht door de wolken omsluierd, haar zacht getemperden gloed uitstorten over de heuvelen, de lage daken en verder over den stillen plas, welks oppervlakte een zilveren spiegel wordt, waartegen het donkere schaduwbeeld van den man in de boot fantastisch afsteekt. Welk een effect wordt hier verkregen door de eenvoudige tegenstelling van het zilverwit der lichtpartijen en het diepe fluweelzwart der schaduwen!
Toch is een dergelijk maangezicht, ook ten onzent, volstrekt geen zeldzaamheid. Om dezen tijd van het jaar zijn zulke tooneelen vaak avond aan avond te genieten, altijd voor degenen, die ze weten te zien en zich daardoor kosteloos een schouwspel bereiden, dat met geen goud te betalen is.