De gelofte. -
Een treffende geschiedenis verhaalt ons deze aangrijpende schilderij. De soldaat, die daar zoo fier en kloek overeind staat, schoon met licht gebogen hoofd zich aansluitende bij het gebed van vrouw en kinderen, vóor hem aan de voeten van het genadebeeld geknield, keerde eenmaal verwond, en verminkt uit den strijd terug. Zijn jonge vrouw begroette hem niet vreugde, want hij had als zoovele anderen in den oorlog kunnen gebleven zijn; maar tegelijk toch met diepe smart, want de man, dien zij gezond en wel had zien vertrekken, stond daar voor haar als een ongelukkige kreupele, die zich maar met moeite op een paar krukken kon voortsleepen. Verminkt en hulpeloos voor het gansche leven, en dat zoo jong! Welk een vooruitzicht voor de liefhebbende gade, voor de zorgzame moeder, die ook aan de toekomst harer kinderen dacht.
Maar zij verbitterde de vreugde van het weerzien niet door uiting te geven aan haar inwendigen kommer. Zij toonde den weergevonden echtvriend een blij en dankbaar gelaat; zij troostte hem in zijn ongeluk en sprak van... herstel. Hij glimlachte pijnlijk en ongeloovig en schudde moedeloos het hoofd.
Maar de beminnende vrouw en moeder liet zich de hoop niet benemen, dat haar wakkere echtvriend eenmaal weer het volle gebruik zijner verlamde ledematen herkrijgen zou. Zij stelde vertrouwen in de Troosteres der Bedrukten, in de Hulp der Christenen. Zij kende het genadebeeld in de naburige stad, dat omhangen was met bewijzen van de dankbaarheid der geloovigen, die hier hulp hadden gevonden in hun ellende. Daar hingen krukken van verlamden, zilveren harten en nabootsingen van lichaamsdeelen, die door de hulp van Maria waren genezen en geheeld, schilderijtjes, waarop wonderbare genezingen of uitreddingen waren afgebeeld, op de voorspraak van Maria, in haar wonderbeeld aangeroepen, van den Hemel verkregen.
Welnu, de jonge vrouw vertrouwde dat ook de krukken van haar echtgenoot daar eenmaal zouden prijken als een blijvend getuigenis van de goedheid en de macht der Moeder van Barmhartigheid.
En zij legde de plechtige gelofte af, dat als haar gebed mocht verhoord worden, zij gezamenlijk met haar man en kinderen de krukken aan de voeten van het wonderbeeld zou komen neerleggen tegelijk met een fraaie schilderij als dankoffer en blijvende gedachtenis.
Op elken feestdag van Maria toog zij met haar kinderen naar de stad om neer te knielen aan de voeten van het genadebeeld en er te bidden voor het herstel van den vader harer kinderen. Jaren lang werd haar geduld op de proef gesteld; maar zij verflauwde niet in het gebed en haar vertrouwen werd niet beschaamd.
Thans is eindelijk de heerlijke dag aangebroken, waarop zij haar gelofte mag komen vervullen. Nu knielt zij niet alleen in gezelschap harer kinderen voor de vereerde beeltenis, neen, nu heeft ook de kreupele haar kunnen verzeilen... zonder krukken, of liever wel mèt de krukken, doch zonder dat hij daarop hoefde te steunen en alleen om die als ex voto op te hangen naast het wonderbeeld. Zij heeft de beloofde schilderij laten vervaardigen, zoo mooi en kostelijk als haar schamele middelen het haar veroorloven, en zij offert dit gedenkstuk aan Maria tot een openlijke dankbetooning voor de verkregen gunst en een bewijs te meer voor de vereerders van het genadebeeld van de machtige voorbede der Moedermaagd.