Wetenswaardig Allerlei.
Millioenen te verdienen. -
Dat er nog altijd mineralen en planten zijn, die schatten kunnen opleveren, mits men ze weet te exploiteeren en dienstbaar te maken, behoeft wel geen betoog. Een industrieel liet eens in een gezelschap het blad van een ramee zien, een van Java afkomstige plant (Boehmeria tenacissima), wier stengels draden bevatten, die veel op vlas gelijken. Het blad zag er uit als een vergroot blad van een cactusplant en was van honderden nerven doorsneden. ‘Deze plant,’ zei de industrieel, ‘zal een reusachtig vermogen opleveren aan dengene, wien het gelukt, de vezels van deze bladen aan de tsxtiele nijverheid dienstbaar te maken.’
Verschillende aanwezigen vroegen onmiddellijk: ‘Welke moeilijkheden staan dan de zaak in den weg?’
de voorlooper, naar de schilderij van wilhelm marc.
‘De kleinigheid, dat men tot dusver nog geen machine heeft uitgevonden, die de draden in honderden vezels splijt. Elke draad kan in de fijnste vezeltjes worden verdeeld, die de zijde in fijnheid en glans niets toegeven. Daarbij zijn ze driemaal zoo sterk als vlas en hennep en kunnen met schitterender en duurzamer kleuren geverfd worden. Met katoen, zijde of wol vermengd, leveren zij een voor alle kleedingstukken bruikbaar weefsel op. Het meest echter zal de stof op zijde gelijken. De draden zijn de taaiste, die de natuur voortbrengt, en als men ze gemakkelijk wist te verdeelen, zou onze textiele nijverheid daardoor een nieuw tijdperk intreden. Elke arbeidersvrouw zou dan met minder kosten een zijden dan een katoenen kleed kunnen koopen.’
‘En heeft men nog geen middel gevonden, om van die kostbare plant partij te trekken?’
‘Nog zoo goed als geen. De sultan van Lahore begeeft zich alle jaren naar Engeland, om te zien of hij van zijn plant geen geld kan maken. Hij is wel een zeer rijk vorst, maar zou, kon uit de ramee munt geslagen worden, de rijkste mensch van de wereld zijn. Millioenen van deze planten groeien in zijn klein Indisch koninkrijk in het wild, die hem fabelachtige rijkdommen zouden kunnen opleveren. Eenige van zijn onderdanen verrichten de bewerking met de hand, maar dit gaat veel te langzaam en brengt op de tweede plaats nogal wat kosten mee.’
Een half millioen heeft de Indische regeering uitgeloofd voor den gelukkige, die de vereischte machine uitvindt. Hierbij dient men nog in het oog te houden, dat er behalve de ramee nog dozijnen planten zijn, die aan de industrie kunnen dienstbaar gemaakt worden. Het klinkt als een sprookje en toch is het letterlijk waar, dat jaarlijks voor honderden millioenen waarde aan planten te gronde gaat, omdat de menschelijke geest nog de middelen niet gevonden heeft, om er partij van te trekken. Een voorbeeld van deze soort is de zonnebloem. Vroeger als nutteloos en onbruikbaar beschouwd, heeft zij zich plotseling een plaats op de wereldmarkt veroverd en is een zeer kostbare plant geworden. Uit haar zaadkorrels trekt men olie, uit de vezels wordt papier gefabriceerd. Eenige maanden geleden is de eerste op zonnebloemenpapier gedrukte krant in Amerika verschenen, en daarmee heeft dit nieuwe product zich burgerrecht veworven. Zulke planten zijn er ook in Mexico verschillende, en wachten nog enkel op de uitvinders, die er klinkende munt van weten te maken. Men ziet hieruit, dat er voor aanstaande Edisons nog genoeg te doen overblijft.