de goddelijke majesteit, door liefde verzacht.
Streng klassiek als al de werken van den meester, die zich te Rome geheel gevormd had naar de antieken, is deze Christusfiguur opgevat. Eenvoudig en edel van vormen, bij alle soberheid van beweging in hooge mate expressief, daarbij meesterlijk gedrapeerd, behoort ze tot de hoogste scheppingen der moderne beeldhouwkunst.
Bertel Thorwaldsen werd in 1770 op zee tusschen IJsland en Koppenhagen geboren en legde zich aanvankelijk toe op het vaderlijk bedrijf, namelijk het snijden van beelden ter versiering van schepen. Als knaap de kostelooze school der academie van beeldende kunsten te Koppenhagen bezoekend, waar hij verscheidene prijzen verwierf, trok hij door een borstbeeld van den minister Bernstoff diens aandacht en verwierf zoodoende eerlang een jaargeld tot het doen eener kunstreis naar Rome. Hier bestudeerde de begaafde jonkman met grooten ijver de klassieken, wier waarheid, eenvoud, naïveteit en humor hij zich op gelukkige wijze eigen wist te maken. Zijn talent blonk vooral uit in het scheppen van ideale, mythologische gestalten; minder slaagde hij in de uitvoering van standbeelden van werkelijke personen, zooals er hem later verschillende werden opgedragen. Van zijn hand is de beroemde graftombe van Pius VII in de St.-Pieterskerk te Rome, die elk bezoeker der Vaticaansche basiliek zich herinnert.
Ook de christelijke kunst beoefende hij met gunstig gevolg en leverde een aantal beelden ter versiering van de Lieve-Vrouwekerk te Koppenhagen. Ofschoon zijn godsdienstige scheppingen, door het bovendrijvend streven naar vormenschoonheid, altijd eenigermate de school verraden, waaruit zij zijn voortgekomen, en in innigheid van gevoel niet bij de werken der oude christelijke meesters kunnen vergeleken worden, kwam hij toch, zooals de Christus in dit nummer bewijst, het christelijk ideaal zeer nabij.
een nieuwe hoed voor paschen, naar de schilderij van karl hartmann.
Thorwaldsen, die een menigte werken heeft nagelaten, meerendeels van mythologischen aard en zich reeds tijdens zijn leven een grooten roem en de gunst van vele vorsten verwierf, stierf in 1844 te Nysoe en werd in den nieuwen vleugel van het museum te Koppenhagen begraven.