De waarheid omtrent het ‘ijzeren masker.’ -
Weinig geschiedkundige vraagstukken hebben tot zooveel nasporingen aanleiding en tot zooveel romans en drama's stof gegeven, als het geheim van den man ‘met het ijzeren masker.’ Geleerden, geschied- en romanschrijvers hebben dezen ongelukkige nu eens voor een vorst, dan weer voor een broeder van Lodewijk XIV, of een gemeen spion en een nietswaardig verrader gehouden.
Eindelijk schijnt men nu de waarheid ontdekt te hebben. In de archieven van het Fransche ministerie van Oorlog hebben de heeren Burgaud en Bazières een door Louvois, minister van Oorlog onder Lodewijk XIV, aan generaal Catinat, opperbevelhebber van het Fransche leger in Piemont, gezonden brief in cijferschrift ontdekt. Het begin daarvan luidt:
‘Versailles, 8 Juli 1691. Ik zal u wel niet behoeven mee te deelen, met hoeveel spijt Z.M. de overijling vernomen heeft, waarmee de heer de Bulonde de belegering van Cuneo heeft opgebroken. Z.M. wenscht, dat gij den heer de Bulonde inhechtenis neemt en naar de vesting Pignerol voert. Z.M. wil, dat hij, des nachts in een cel wordt opgesloten, terwijl het hem overdag veroorloofd zal zijn, zich vrij op de bastions te bewegen, maar met een masker voor....’
Deze brief heldert alles op. De man met het ijzeren masker was dus niemand anders dan generaal Vivien Labbé, heer de Bulonde, wien Lodewijk XIV de overijling, waarmee hij zich aan het prijsgeven eener vesting van den eersten rang had schuldig gemaakt, nooit vergaf.