Een slimme inval. -
Tijdens de groote Amerikaansche geldcrisis in het jaar 1871 failleerden een aantal banken, omdat de inleggers ze als waanzinnigen bestormden om hun geld terug te halen. Ook de Kansas City Savings Bank kwam toen in het grootste gevaar en het was te vreezen, dat de met haar in betrekking staande Corriganstreet Railway Company in haar val zou worden meegesleurd. Maar mr. Kelley, toenmaals kassier en secretaris der laatste maatschappij, kreeg een goeden inval. Hij had in den kelder een aantal met stuivers gevulde zakken, die vroeger goud bevatten, ter wisseling gereed staan. Op elken zak stond nog met groote zwarte cijfers: 50.000 dollars. In werkelijkheid bevatten ze nu maar een waarde van 40 dollars aan penny-stukken.
Hij liet acht van die zakken op een wagen laden en, voor de veiligheid onder bedekking van politieagenten, naar de bank brengen.
Toen de menigte, welke de Bank bestormde, de zakken met, naar ze meende, 400.000 dollars gevuld, zag aankomen, werd ze bedaard, en op de vraag van een schreeuwer, die zijn 100 dollars terug wilde hebben, antwoordde Kelley uit de hoogte: ‘Ik kan op één dag meer geld bijeenbrengen, dan al deze menschen in zes maanden kunnen halen. De Bank zal niet vallen!’
Deze stoute streek gelukte, de menigte verstrooide zich en de Kansasspaarbank was gered.