Bij de Platen.
Door sneeuw en ijs. -
Dat gaat er lustig van door, ondanks de mulle sneeuw, die den toch al ongebaanden weg totaal onkenbaar maakt. De rappe bestuurder der slee legt de zweep over de paarden en de forsche dieren draven over de sneeuwvlakte dat de witte wolken dwarrelend onder hun hoeven opstuiven. De beide meisjes in de slee hebben blijkbaar plezier in de wilde vaart, waarmee de jonkman, haar broer allicht, haar dacht te kunnen plagen. Al houden zij, in voorgewenden schrik, zich angstig aan elkaar vast en laten nu en dan, als de slee een al te woesten ruk krijgt, een gilletje hooren, toch kunnen ze eigenlijk van de pret haar lachen niet houden. Het zijn dan ook jonge dames, die er tegen kunnen, fiksche deernen, zooals alleen die ruwe onherbergzame streken er opleveren. Bovendien zitten ze warm genoeg ingebakerd om van de kou geen hinder te hebben,
De reis is blijkbaar een pleziertochtje: waarschijnlijk zijn ze op weg naar de een of andere afgelegen hoeve, waar feest gevierd moet worden, en het vooruitzicht van de pret, die haar daar wacht, is wel geschikt om haar over de vermoeienissen of ongemakken, die de lange sledevaart mocht opleveren, vroolijk te doen heenstappen.