Ch. Woeste
Belgisch minister van Staat.
Eene levensbeschrijving van den heer Woeste geven, ware de geschienis schrijven der katholieken in België sedert ongeveer dertig jaren. Eén man stond, dag voor dag, op de bres, in de Kamers zoowel als in de pers, en slaagde er in, de geheime plannen der vrijmetselaars te voorkomen en te verijdelen; één man, in een woord, leerde zijne geloofsgenooten wat het liberalisme is. Wat O'Connell deed voor Ierland, dit deed de heer Woeste voor België. Hij deed de katholieken fier opstaan voor de verdediging hunner rechten en leerde hun eindelijk de gezworen vijanden van God en samenleving mistrouwen.
Sedert vele jaren hebben de staatkundige en godsdienstige worstelingen in België zijn verbazend talent en zijn onverschrokken verknochtheid aan al wat godsdienst en vaderland aangaat in den klaarsten dag gesteld.
Te Brussel geboren den 26en Jan. 1837, werd de heer Woeste advocaat in 1858 en verwierf aldra een grooten naam. In 1874 werd hij advocaat aan het Hof van Cassatie, en in 1890 tot deken der orde van advocaten gekozen. In 1891 verhief de koning hem tot Staatsminister.
De heer Woeste zetelde sedert tien jaar in de Kamer der Volksvertegenwoordigers, als afgevaardigde van het arrondissement Aalst, dat hem steeds herkoos, toen na de schitterende zegepraal der katholieken in 1884, het vertrouwen des konings hem tot opvolger koos van den heer Bara, als minister van Justitie. Dit zou de loge niet dulden; zij zwoer den val van den man, die haar ontmaskerd en neergeveld had! En, wat met wettige middelen niet te bereiken viel, dit zou het straatrumoer, de muiterij wel doen. De achtenswaardige heer Woeste werd met den zoo betreurden Victor Jacobs opgeofferd aan het Brusselsch gespuis, dat hierom toch het A bas, roi de carton! niet ontleerde.
ch. woeste, belgisch minister van staat.
Hetzelfde jaar nog gekozen tot Voorzitter Katholieke Kringen en grondwettelijke Vereenigingen, heeft de heer Woeste - als leider der katholieke rechterzijde - zich nog meer dan ooit toegewijd aan de heilige zaak, jegens welke hij zich reeds zóó verdienstelijk had gemaakt. Weinig redenaars hebben een zoo werkzaam deel genomen aan de Kamerbesprekingen. De meest uiteenloopende vraagstukken vinden hem ten krachtigste gewapend, zoowel tot den aanval als ter verdediging. Eene zeldzame helderheid van geest, een machtig geheugen, eene onomstootelijke logica, eene klare, sierlijke, ongekunstelde voordracht, altijd zeker van haar onderwerp en recht op het doel afgaande: ziedaar, dunkt ons, de kenmerken van zijne welsprekendheid. Deze degelijke hoedanigheden vinden wij in zijne geschriften evenzeer als in zijne redevoeringen, en zij maken den geduchten spreker tevens tot een krachtig strijder met de pen.
Al den tijd, welken zijne bezigheden in rechtszaal en Kamer hem overlaten, wijdt de heer Woeste aan het bestudeeren der staatkundige en maatschappelijke vraagstukken. Het maandschrift de Revue gênérale, waarvan hij van 1868 tot 1874 bestuurder was, telt hem onder zijne schitterendste medewerkers.
Van zijn hand verschenen achtereenvolgens: De la propriété des anciennes églises, des anciens cimetières et des anciens presbytères; La question militaire: appel au bon sens; Histoire du Culturkampf en Suisse; La neutralité belge: la Belgique et la France en bovenal Vingt ans de polémique, het werk van een vierde eeuw studie en arbeid, de getrouwe spiegel, waar men, om zoo te spreken, dag aan dag, de vorderingen volgt van een taai en volhardend strijden ten voordeele der godsdienstige en politieke vrijheid.
In 1866 huwde de heer Woeste de dochter van den luitenant-generaal baron Greindl. De edele gade van den gevierden Staatsminister is moeder van zes kinderen.