De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBij de Platen.Overeenkomstig de oude gewoonte der N. Belgische Illustratie, hebben de platen in dit dubbele nummer grootendeels betrekking op de treffende gebeurtenissen, die wij in de blijde Kerstdagen herdenken, en waaraan de christelijke kunst zich telkens opnieuw inspireert tot het scheppen van tafereelen, stichtend, opwekkend, verheffend voor het geloovig gemoed. Tot de oorspronkelijkste composities, waartoe het evangelisch verhaal omtrent de geboorte des Zaligmakers de stof heeft geleverd, behooren ongetwijfeld de twee aangrijpende episodes uit de reis van Maria en Jozef, in dit nummer weergegeven. De eerste, een schilderij van L. Besques, vertoont ons Maria, uitgeput van den langen tocht, een oogenblik uitrustende aan den rand van een waterput, het hoofd geleund tegen den schouder van Jozef, die haar bemoedgend wijst op de stad Bethlehem, het doel hunner reis, waar zij ongetwijfeld rust zullen vinden na den vermoeienden tocht. ‘Drie of vier dagreizen,’ zegt Pater DidonGa naar voetnoot1), is Bethlehem van Nazareth verwijderd.... De karavanen volgen elkander zonder tusschenpoozing. Het gewone volk gaat te voet, maar zeer zelden is eene familie in Judea niet van een ezel vergezeld; het onvermoeibare en zuinige beest heeft aan weinig behoefte en draagt den voorraad en de kleederen van zijn meester; - dat is de uitrusting van den arme. ‘Men rust uit bij de bronnen onder de schaduw der boomen; in den regentijd overnacht men bij den ingang van een dorp, in | |
[pagina 208]
| |
een karavaanderij, die reizigers en beesten onder één dak herbergt; den volgenden dag vertrekt men bij het opgaan der zon, terwijl men de psalmen zingt die van Jerusalem en het huis van Jehovah gewagen; en van halte tol halte gaande bereikt men eindelijk het doel van den tocht. Ook zoo gingen Joseph en Maria in gezelschap van anderen naar Bethlehem op.’ Helaas, op ons tweede tafereel, een treffende compositie van Merson, zien wij het heilige paar, dat uitgeput om een onderkomen in de herberg aanklopt, onbarmhartig afgewezen.
wees barmhartig. - kerstnacht in de onmetelijke domkerk der natuur, met de zilverschuimende zee tot plaveisel en den blauwen hemel tot koepeldak.
‘Alle woningen zijn bezet,’ aldus het boven aangehaalde werk. ‘De khan van het dorp, het diversorium, waarvan de H. Lucas spreekt, is vol. Toen Maria en Joseph aankwamen, was er voor hen geen plaats; zij moesten een onderkomen zoeken in een nabijgelegen grot, in een van die gaten, welke men nog dikwerf in de hellingen der kalkheuvelen van Palestina ziet. In deze ellendige schuilplaats zal de zoon van David, de Heilige, de Zoon Gods, de Verlosser geboren worden..,. ‘Vol geloof buigt de Christen zijn knieën voor de vrouw en dit Kind op haren schoot. De zachtmoedigheid, de armoede en het offer leert hij van beiden, wanneer hij beiden aanschouwt; telkens komen nieuwe gezichten voor zijn oogen, wanneer hij dit onvergetelijk tooneel, zonder ooit moede te worden, onophoudelijk beziet, terwijl hij nooit daarvan de kracht, de bekoorlijkheid en de schoonheid achterhaalt.’ Deze laatste woorden vinden ongezocht een treffende illustratie in de dubbele plaat op blz. 196 en 197, de Heilige Familie van Fritz Roeber, die ons de maagdelijke moeder met haar goddelijk Kind vertoont, van juichende engelen omgeven en van hemelschen lichtgloed omstraald. |
|