Maarschalk Mac-Mahon.
Nog is de rouw niet afgelegd over het plotseling overlijden van generaal Miribel, op wien zoo groote verwachtingen voor de toekomst waren gebouwd, of de onverbiddelijke dood ontrukt Frankrijk den man, die zoo menige bladzijde uit de geschiedenis van zijn land met zijn roem heeft beschreven, niet uitgewischt door de noodlottige nederlaag van Sedan.
Met maarschalk Mac-Mahon is niet alleen een der schitterendste figuren uit het derde Napoleontische tijdperk, - de prototype van den Franschen soldaat zonder vrees of blaam, als ridder Bayard, zooals de Daily Telegraph hem noemde - maar ook een goed Christen ten grave gedaald.
Reeds lang had men voor het leven van den maarschalk gevreesd, tot eindelijk, te midden der geestdriftige feestvreugde over de komst van het Russisch eskader, de doodstijding van den moedigen soldaat en bekwamen legeraanvoerder verspreid werd.
Den 13en Juli 1808 werd Marie-Edme-Patrice-Maurice, markies van Mac Mahon, wiens vader de persoonlijke vriend van koning Karel X was, op het kasteel Sully, in net departement Saône-et-Loire, geboren. Uit ouden Ierschen adel gesproten, verkreeg het huis Mac-Mahon, dat zich in Frankrijk gevestigd had, toen de Stuarts een schuilplaats zochten op het vasteland, van Lodewijk XIV brieven van naturalisatie. Het wapen der Mac-Mahon's is een zilveren veld met drie leeuwen van keel, en het devies: Sic nes, sic sacra tuemur (evenals ons zelven, verdedigen wij wat heilig is).
De jonge Maurits werd eerst voor den geestelijken staat bestemd en trad in het klein Seminarie van Autun, maar de roeping voor den krijgsmansstand - een erfenis van zijn vader en oom - kwam spoedig boven. Hij verliet nu het seminarie voor Saint-Cyr, waar hij zijn opleiding als officier ontving. Allereerst nam hij deel aan den tocht naar Algiers, waar hij de kapiteinsepauletten verwierf en nu van rang tot rang opklom, totdat hij als divisiegeneraal aan den oorlog in de Krim deelnam. Hier onderscheidde hij zich op bijzondere wijze bij de bestorming van den Malakoff-toren, de voornaamste sterkte der Russen en de sleutel van Sebastopol. Aan het hoofd zijner manschappen had hij den toren stormenderhand ingenomen, maar door het hevig vuur van den vijand scheen de stelling onhoudbaar geworden, zoodat generaal Pélissier hem smeekte ze te ontruimen. Mac Mahon sprak hierop het gedenkwaardige woord: j'y suis, j'y reste, ik ben, ik blijf. Het grootkruis van het Legioen van Eer was de belooning voor dit heldenfeit.
Nog grooter toonde Mac-Mahon zich in den Italiaanschen oorlog. Hij had een beslissend aandeel in de overwinning bij Magenta. Zonder hem zouden Napoleon III en heel zijn garde door de Oostenrijkers krijgsgevangen zijn ge maakt. De maarschalksstaf van Frankrijk en de titel van hertog van Magenta waren een rechtvaardige belooning voor zijn koelbloedigheid en zijn veldheerstalent Weinige dagen later zou de nieuwe maarschalk bewijs van dezelfde bekwaamheid geven in den bloedigen slag van Solferino.
Tien jaar lang kon het zwaard nu in de scheede rusten en bekleedde hij beurtelings hooge waardigheden, het laatst dat van gouverneur-generaal van Algerië.
maarschalk mac-mahon.
In 1870 brak de noodlottige Fransch-Duitsche oorlog uit en snelde Mac Mahon naar de grenzen, waar hij het bevel over het eerste legerkorps op zich nam. Hier evenwel geen Malakoff, geen Magenta, geen Solferino. Van het begin af was de fortuin de Fransche wapenen ongunstig, en nadat de voorhoede van den maarschalk onder generaal Douay bij Weissemburg was verslagen, werd Mac Mahon zelf door den overmachtigen vijand bij Reischoffen verpletterd.
Met het overschot van zijn leger trok de maarschalk naar Châlons, waar de nieuwe minister van Oorlog, generaal Palikao, hem aan het hoofd stelde van een in der haast bijeengeraapt leger van 120 000 man, met bevel, daarmee maarschalk Bazaine te hulp te snellen. Mac-Mahon zag het nuttelooze en gevaarlijke van zulk een onderneming goed in, maar door zijn overdreven eerbied voor de discipline - misschien ook, omdat hem vervalschte depêches waren gezonden, die inhielden, dat Bazaine zich bij Metz door de Pruisische gelederen een uitweg gebaand had en zich met hem zocht te vereenigen - gehoorzaamde hij en begon de noodlottige beweging, die op de verpletterende nederlaag van Sedan uitliep.
Reeds bij het begin van den slag werd Mac-Mahon ernstig aan de dij gekwetst, zoodat het bevel in andere handen overging en hem daardoor de grievende smart bespaard werd, de capitulatie van Sedan te onderteekenen.
Op eerewoord krijgsgevangen gemaakt, werd de maarschalk naar België vervoerd en, toen zijn wonde genezen was, naar Wiesbaden, waar hij tot Maart 1871 verbleef.
Na het sluiten van den vrede werd Mac-Mahon met het bevel over het leger van Versailles belast, dat op de troepen der Commune Parijs heroverde. Hij trad nu in het bijzonder leven terug, tot hij na lang aandringen, als opvolger van den heer Thiers, het presidentschap over de republiek aanvaardde. Op het staatkundig gebied werd hij van twee zijden aangevallen: door de republikeinen, die hem verweten, dat hij in het geheim aan het herstel der monarchie werkzaam was; door de monarchisten, die hem verweten, dat hij het niet deed. Na vier jaar met deze en andere moeielijkheden geworsteld te hebben, was Mac-Mahon den strijd moe, en, hoewel zijn tijd nog niet verstreken was, (hij was voor zeven jaar benoemd) nam bij den 30en Januari 1879 zijn ontslag en trok zich voorgoed uit het politieke leven terug.
Onder het presidentschap van den maarschalk zouden ergerlijke schandalen als de handel in ridderorden en de Panama-zaak niet hebben kunnen gebeuren. Ver van zich te verrijken, zooals anderen deden, wilde hij den glans van zijn waardigheid verhoogen door een hof- of liever huishouding, die den eersten vertegenwoordiger van Frankrijk waardig was; en toen hij het Elysée verliet om weer zijn bescheiden woning te betrekken, was hij armer dan den dag, waarop hij er zijn intrede gedaan had.
Hij had voor zijn reis- en representatie kosten nooit het jaarlijksch crediet van 600.000 franks aangenomen, dat door de Kamers was toegestaan, en dat zijn opvolger zoo zorgvuldig in zijn zak stak. Hij betaalde zijn reizen door Frankrijk uit eigen middelen, en een zijner officieren was belast, het bedrag daarvan op te maken.
Eenige jaren geleden had men er aan gedacht, hem de een of andere officieele waardigheid aan te bieden. Hij wees ze van de hand met deze eenvoudige woorden: ‘Wanneer men de eerste in zijn land is geweest, kan men niets meer zijn dan een soldaat aan de grens, voor den vijand....’
Hij had niets aanvaard dan het voorzitterschap van de Vereeniging tot hulp der gekwetste militairen, waarvan bij zich steeds, sedert het aftreden van den hertog van Nemours, met de meesten ijver gekweten heeft. Daar was hij in zijn element, en niets was treffender, dan hem jaarlijks in vol uniform de H. Mis te zien bijwonen, die hij voor de in Frankrijks dienst gesneuvelde soldaten en matrozen deed opdragen, terwijl zijn echtgenoote, met den strik van het Roode Kruis om haar arm, een collecte hield voor de gekwetsten van Soedan, Dahomey en Tonkin, en, hertogin van Magenta en afstammelinge der Castries, het eerst van al met eerbied haar zakje voorhield aan den vertegenwoordiger van den burgerlijken Carnot
Heeft Mac-Mahon in den oorlog van 1870 misschien misslagen begaan, is hij tijdens zijn presidentschap niet steeds van zwakheid vrij te pleiten geweest, met voldoening mag worden geconstateerd, dat zijn dood die van een dappere en een Christen was.
Stichtend zijn de bijzonderheden, die om trent zijn laatste oogenblikken worden meegedeeld.
Om halfacht des morgens liet men den pastoor der parochie roepen, die aanstonds kwam. De maarschalk herkende hem en drukte hem warm de hand. Toen verwijderden allen zich, de priester hoorde zijn biecht en zegende voor de laatste