De wedrennen in den circus Maximus. -
Nog in den vorigen jaargang gaven wij een paar tafereelen uit den vaak bloedigen worstelstrijd, in den Romeinschen circus geleverd, om de wreedheid van den imperator en de bloeddorst van het volk te bevredigen. Bij die gelegenheid stipten wij reeds aan, dat ook Griekenland in zijn olympische en isthmische spelen openbare wedrennen in wagens gehad had, en de Romeinen deze volksvermakelijkheid van de oude Hellenen hadden afgekeken. Tot de onzaglijkste openbare gebouwen te Rome behoorde dan ook reeds onder de republiek de circus. De oudste was de circus Maximus tusschen den Aventijnschen en den Palatijnschen heuvel, door koning Tarquinius Priscus gebouwd en te gelijk de eenige, tot Flaminius in het jaar 220 vóór Christus den naar hem genoemden circus liet bouwen. Eerst later liet keizer Nero er nog een op het gebied, waar zich nu het Vaticaan verheft, oprichten.
Gedurende langen tijd waren de Romeinsche wedrennen edele spelen, waarbij de jeugd op afzonderlijk daarvoor ingerichte lage wagens, waarin men enkel staan kon, zich in kracht en vaardigheid oefende. Meer en meer echter ontaardden deze spelen, daar ze weldra enkel meer werden uitgeoefend door huurlingen en slaven, die voor hun meesters om den prijs moesten kampen. De keizers legden daaraan veel geld ten koste, om daardoor de gunst des volks te winnen en te behouden. Een wedren in den circus Maximus, die tot hij onder Nero in vlammen opging, hoofdzakelijk voor deze spelen bestemd bleef, bracht heel Rome op de been, nam een vollen dag in beslag en dreef meer dan tweehonderdduizend menschen van alle standen, vrouwen zoowel als mannen, naar de reusachtige voor de toeschouwers bestemde ruimte. In de grootste praal waren eerst de rijke en eerzuchtige aedilen, daarna de kiezers gewoon, zulk een feest te openen. Een schitterende optocht trok door de voornaamste straten der groote stad. Voorop werd het beeld der gevleugelde godin van het geluk gedragen, daarna de beelden van Jupiter, Juno, Minerva, Neptunus, Ceres, Apollo en Diana; onder de keizers ook hun eigen beelden als teeken hunner goddelijke waardigheid, alles op prachtig getuigde wagens, die door olifanten, herten, kameelen, ook wel door leeuwen, panters en tijgers getrokken werden. Hierop volgden weesjongens, die het voorrecht hadden, de bij de spelen gebruikte naarden bij den teugel te leiden. Vervolgens de overheid der stad, de senaat, de zonen der ridders hoog te paard, die der patriciërs van vijftien tot zestien jaar in wapentooi, ten slotte de voor den wedloop bestemde wagens met de kampvechters, loopers en worstelaars.
In den circus Maximus zelf trok de stoet eenige malen rond, waarna aan de goden geofferd werd, tot de muziek het teeken gaf tot het begin der spelen. De wedrennen bestonden gewoonlijk uit vier en twintig tochten, elk daarvan uit zeven ritten, die te zamen omtrent tien kilometer bedroegen.
De circus Maximus moet een lengte van 3½ stadiën, omtrent 700 meter, en een breedte van ongeveer 150 meter gehad hebben, het aantal zitplaatsen volgens de eene opgaaf 260.000, volgens een andere zelfs 385 000 bedragen hebben. Het bevatte verschillende rangen, en achter den eersten bevonden zich een reeks zuilen.
Ter zijde lagen de bewaarplaatsen voor wagens en paarden, die op een teeken van den te paard zittenden leider, met een witten doek en een tuba in de hand, door een veer te gelijk opensprongen en waaruit de opgetuigde wagens met hun menners te voorschijn kwamen.
Op de grootste middellijn van de met zand bestrooide arena verhief zich een twee meter hooge en drie meter breede muur, de spina, aan wier beide uiteinden zich drie zuilen verhieven, waar de menners zevenmaal om heen moesten rijden, vóór de prijs werd toegekend. Keizer Augustus was gewoon, hier met zijn familie zijn zetel in te nemen.
Onze gravure op de middelpagina's, naar een schilderij van professor Ademollo, stelt het inwendige van den circus voor met de ontzaglijke, volgepropte ruimte voor de toeschouwers en de door de prijsrechters - wij zeggen tegenwoordig jury - bezette spina, waarop de wierook uit de offerschaal opstijgt.
De wedrennen zijn in vollen gang en de spanning, hoe het zal afloopen, is algemeen. Onder de aanvuring van den meerijdenden opperleider van het spel en de zweep van den wagenmenner vliegen de met drie paarden bespannen gevaarten - kleine lage metalen kasten op raderen en naar achteren open -