De kracht der spinnen. -
Al is er maar een flinke zwaai van den raagbol noodig om een spinneweb te verdrijven, moet men daarom niet denken dat de draden, waaruit het geweven is, in het geheel geen kracht hebben. Hun fijnheid is bekend. Volgens Leeuwenhoek hebben 18000 spindraden ternauwernood de dikte van een baardhaar. Ook hun weerstandsvermogen is door nauwkeurige onderzoekingen bepaald. De natuuronderzoeker Black well hing gewichten aan een draad, die juist door een spin van de soort epeira diademata gesponnen was. De draad brak eerst af onder een gewicht van 4 gram, dat is bijna achtmaal het gewicht van de spin, die 54 centigram woog.
Die webben moeten dan ook wel vry sterk zijn, daar zij weerstand bieden aan de pogingen van bijen en wespen, die er zich in laten vangen, en dikwijls zelfs onder de zwaarste stortbuien en windvlagen niet scheuren.
Wat de spinnen zelf betreft, deze beschikken over een spierkracht, die men bij deze diertjes niet licht vermoeden zou. De natuuronderzoeker Cook heeft daaromtrent aan de academie voor natuurkundige wetenschappen te Philadelphia merkwaardige staaltjes meegedeeld, waarvan wij er hier een zullen latenvolgen.
Op een keer zag een opmerker, zekere heer Spring, terwijl hij langs een sloot wandelde, een groote spin in het water spartelen. Toen hij wat scherper toekeek, merkte hij dat de spin een vischje gevangen had! Zij had den visch vóór aan de rugvin vastgegrepen en trok hem naar den kant.
De visch wendde wanhopige pogingen aan om zijn vijand van zich af te schudden. Maar binnen zes of acht minuten sleepte de spin hem naar den oever en trok zijn kop boven het water uit. Eensklaps gleden visch en spin weer terug in de sloot, waarvan de kant bijna loonrecht was. Er had een verwoede worsteling plaats. Nog eens gelukte het de spin den kop en het halve lijf van den visch boven het water uit te lichten, en waarschijnlijk zou zij er in geslaagd zijn haar geheel uitgeput slachtoffer te overmeesteren, als de heer Spring zich niet van beide strijders had meester gemaakt. De spin was 18 millimeters lang en woog 4,8 gram.
Maar ziehier een nog sterker stuk, meegedeeld door den natuuronderzoeker Hopper en voorgevallen in Kentucky.
Tegen den muur van een werkkamer stond een vrij hooge lessenaar, waaronder een spin, zoo groot als een erwt, een web had gesponnen, dat tot op den grond reikte. Des morgens om tien uren het vertrek binnentredende, zag de eigenaar tot zijn groote verbazing een klein muisje in het net verwikkeld. Op dat oogenblik stond het beestje nog met de voorpootjes op den grond, terwijl de rest van zijn lijf in het web verward zat. De spin legde een groote bedrijvigheid aan den dag; zij liep langs de draden op en neer en beet nu en dan in den staart van haar slachtoffer, dat wanhopig spartelde, maar zonder zich uit de draden te kun-kunnen losmaken. Weldra gelukte het de spin, haar prooi langzaam omhoog te hijschen. Om twee uur in den namiddag raakte de muis den grond niet meer; tegen den avond was haar snuitje wel 3 centimeters boven den vloer opgeheven. Om negen uur leefde ze nog, maar bewoog zich enkel als de spin naar beneden kwam om ze te bijten. Den volgenden morgen was ze dood en hing 7 centimeter boven den vloer. De muis was, wel is waar, niet langer dan 4 centimeter, gemeten van den snuit tot aan het begin van den staart, maar met dat al is het toch opmerkelijk dat een dier van die grootte door een zoo kleine spin is kunnen gevangen en gedood worden. Dat veronderstelt klaarblijkelijk een buitengewone spierkracht, vooral wanneer men daarbij in aanmerking neemt dat de spin vier en twintig uren zonder ophouden aan het werk is moeten blijven om haar slachtoffer van den grond te lichten.