De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 10
(1893-1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
[Nummer 14] | |
J.W. Thompson.Een katholiek schrijver, die vijf en twintig jaren lang als journalist voor de goede zaak heeft gestreden; die gedurende een kwart eeuw dag aan dag met onverzettelijken moed op de bres heeft gestaan ter verdediging der ware beginselen, en bovendien, ondanks de duizend beslommeringen van een redactiebureau, nog tijd en lust heeft weten te vinden om op velerlei gebied, vooral dat van opvoeding en onderwijs, Kerk en godsdienst te dienen, - zulk een man mag stellig, bij de viering van zijn jubilé, aanspraak maken op de hulde van heel het katholieke Nederland. Die hulde zal dan ook den heer Thompson niet onthouden worden, nu hij op den 1en October a.s. den dag herdenkt, waarop hij vóór vijf en twintig jaren aan de redactie van den Maasbode werd verbonden. Aan het Centrum komt de eer toe, van alle katholieke bladen het eerst de aandacht op dezen feestdag te hebben gevestigd, en de overige katholieke pers zal in belangstelling en waardeering niet achterblijven. Maar inzonderheid rekent de Katholieke Illustratie het zich tot plicht, in woord en beeld, den man te huldigen, dien zij in de eerste jaren van haar bestaan, naast den heer Banning, aan de spits harer redactie mocht zien en aan wien zij in menig opzicht groote verplichting heeft. Ter gelegenheid van zijn zilveren feest prijke dan op de eerste bladzijde van dit nummer de beeltenis van dien veteraan der katholieke journalistiek; een portret, dat om de treffende gelijkenis door zijn talrijke vrienden en bekenden zonder aarzeling herkend zal worden, al mogen ook de laatste jaren hier en daar een haarlok verzilverd of een rimpel gegrift hebben. Johannes Wilhelmus Thompson werd den 7en Januari 1839 uit eene van oudsher te Rotterdam gevestigde uitgeversfamilie geboren.Ga naar voetnoot*) Reeds jong leerde hij den tegenspoed kennen: het vroegtijdig verlies van zijn vader verplaatste hem in eene minder gunstige maatschappelijke verhouding, welke niet toestond hem eene meer dan bescheiden opleiding te laten genieten.
j.w. thompson.
Doch de vastberadenheid en energie, die geheel zijn leven door, Thompson's meest kenmerkende karaktertrekken zijn gebleven, ontvouwden zich reeds vroegtijdig en hielpen ruimschoots aanvullen en vergoeden, wat hem door deze bestiering van Gods Voorzienigheid onthouden bleef. Met onvermoeide werkzaamheid en taaie wilskracht legde hij zich op de studie toe, niet alleen van die vakken, waarvan de kennis hem onontbeerlijk was voor de loopbaan, tot welke hij was bestemd: het onderwijs, - maar van de meest verscheiden wetenschappen, tot welker beoefening zijne neiging en aangeboren leergierigheid hem drongen. Reeds gedurende den tijd, dat hij als onderwijzer in zijne geboorteplaats werkzaam was, openbaarde hij zijn aanleg voor de perdoor het vertalen en schrijven van eenige belletristische werken. Later als hoofdonderwijs zer in het Geldersche dorp Kerkdriel gevestigd, zette hij zijn arbeid in die richting voort en was een ijverig medewerker van de Biblitheek voor Christelijke Huisgezinnen. Hij schreef een aantal meer of minder oorspronkelijke, boeiende verhalen als Het gestolen Kind, De marketentster van Milaan, De jood van Weenen enz., waarvan sedert een compleete uitgave bij Van Belle te Rotterdam is verschenen en die, in alle katholieke volksbibliotheken voorhanden, nog steeds met graagte worden gelezen. In aantrekkelijken romantischen vorm behandelen zij voor het meerendeel belangrijke episoden uit de geschiedenis van vroeger en later tijd en vormen een onderhoudende en leerzame lectuur voor het katholieke volk. Thompson's letterkundige arbeid vond al spoedig zooveel waardeering dat hij onmiddellijk bij de oprichting der Katholieke Illustratie geroepen werd, met den heer Banning de hoofdredactie uit te maken van het toen reeds zoo veelbelovende tijdschrift. Met lust en ijver aanvaardde hij die taak en een menigte opstellen in de eerste jaargangen, die ofschoon ongeteekend, zijn geoefende hand verraden, leggen getuigenis af van zijn vruchtbare werkzaamheid Doch Thompson's kracht lag niet zoozeer in de belletrie als wel in de journalistiek; politiek en polemiek trokken hem meer aan dan literatuur en kunst. Zijne neiging uitte zich onmiskenbaar in die richting, en zijn vlugschrift ‘Het Rotterdamsch liberalisme’ deed dan ook weldra de aandacht op hem vestigen bij de keuze van een redacteur voor het katholieke blad, tot welks oprichting in de stad aan den Maasmond besloten was. Onder de hoofdredactie van Mgr. J. Bos ving de heer Thompson deze taak aan. De Maasbode ontwikkelde zich spoedig, vooral na de afschaffing van het zegelrecht, en bond moedig den strijd aan voor de katholieke belangen. Wat het blad gedaan heeft in den kamp voor de emancipatie der Katholieken, voor wier billijker bejegening van staatswege het optrad, - de ouderen onder ons, die zich de vermaarde statistische tabellen van den Maasbode herinneren over de verdeeling der regeeringsambtenaren naar hunne geloofsbelijdenis, weten het. Hoe het zonder aanzien des persoons gekampt heeft tegen het liberaal-catholicisme en de vrijmetselarij, tegen | |
[pagina 106]
| |
de onbillijke bevoorrechting van het openbaar onderwijs en zoovele andere euvels, het is hier de plaats niet, om daarover uit te weiden. Doch niet alleen met het woord, ook metterdaad stond Thompson de verdediging en uitbreiding der katholieke beginselen voor. Hij zag het ontzaglijk belang in, hetwelk voor de Kerk ligt in eene goede christelijke opleiding der jeugd, hare toekomst zoowel als die der burgerlijke maatschappij. Nagenoeg zonder mid delen, vertrouwend op God, wist hij met behulp van eenige katholieke ingezetenen eene Rotterdamsche Vereeniging voor Katholiek Onderwijs te stichten en tot steeds grooteren bloei te brengen. Met ééne nederige school begonnen, vierde deze Vereeniging dit jaar haar twintigjarig bestaan op eene wijze, waarvan het geheele land gewaagde; uit de opbrengst der toen gehouden tentoonstelling, waaraan ook de Katholieke Illustratie verscheidene kolommen wijdde, zal de vereeniging eerlang haar negende schoolgebouw oprichten. Daartoe bepaalde Thompson zijne zorg voor het onderwijs niet. Aan zijn initiatief was de stichting eener vormschool voor katholieke onderwijzers te danken, waaraan hij later een cursus ter opleiding van hoofdonderwijzers wist te verbinden. Beide kweekscholen hebben reeds menige school in den lande van degelijke, echt katholieke onderwijzers voorzien. De oprichter zelf wijdt zich nog steeds met den meesten ijver en met volkomen belangeloosheid aan hunne vorming, door persoonlijk aan den hoofdcursus les te geven in de geschiedenis, een zijner meest geliefde studiën, ten bate van welker beoefening hij twee verschillende bewerkingen van Chantrel's Algemeene Geschiedenis het licht heeft doen zien. Is het wonder, dat zooveel verdienste door Z.H. Paus Leo XIII beloond werd met het ridderkruis der orde van den H. Gregorius den Groote, en dat bij de instelling van het eerekruis Pro Ecclesia et Pontifice Thompson een der eerste Nederlanders was, wien deze Pauselijke onderscheiding ten deel viel? Toen Mgr. Bos het hoofdredacteurschap van den Maasbode nederlegde, kon hij het met het volste vertrouwen stellen in handen van een man, wiens diep-katholieke overtuiging en onkreukbaar karakter voor de groote verantwoording, die hem op de schouderen werd gelegd, een steun te meer vonden in zijn uitgebreide ondervinding, die hem zoowel de toestanden van het platteland als van de steden had leeren kennen; die hem het volk deed waarnemen in al zijne lagen, hetzij hij als ijverig Vincentiaan de armen in hunne schamele woningen had opgezocht, hetzij hij door zijn omgang met vertegenwoordigers der regeerende kringen den blik hield geslagen in de meest verwikkelde werking van ons staatswezen. Wie hem aan zijne schrijftafel vindt, bezig de vruchten van zijn geest in klare, bevattelijke artikelen neer te leggen, waarin den inhoud meer aandacht wordt geschonken dan den vorm, en welke soms scherp, altijd strenglogisch zijn, zou niet vermoeden, dat degene, die daar met de meeste bereidwilligheid geneigd is, den braven werkman met raad en daad terzijde te staan, den burger tot vraagbaak te dienen, zooeven conferentiën heeft gehad met leden der Kamer, der geestelijkheid of van den adel. Bij dat alles is Thompson een practisch man. Als directeur van den Maasbode heeft hij het blad steeds weten op te voeren, zoodat het thans een welvarend, invloedrijk dagblad is met eene uitgebreide eigen drukkerij, waar nog verschillende andere periodieken het licht zien. Hij heeft met Aug. Verspeyen begrepen, dat niet ieder, die eenige volzinnen kan aaneenschakelen, journalist is. Een journalist moet zijn een politicus, een literator, een practisch en alzijdig ontwikkeld man. Is Thompson dat door aanleg, zijne grootste eer is, dat hij het is als autodidact. Eene dergelijke taak absorbeert het geheele leven. Ofschoon geen tijd hebbend voor hetgeen men conversatie noemt, en die trouwens ook niet zoekend, is hij toch in den lande evenzeer als in zijne woonstede bij velen bekend en gewaardeerd. Hij heeft niet het karakter van een aristocraat of van een homme du monde; vierkant en teruggetrokken als hij is, zoekt hij zijne ontspanning in den eenvoudigen, intiemen kring van het gezin. Ook in dezen kring heeft hij de hooge beginselen van het Christendom met zelfopoffering toegepast; zijne kinderen gelukkig te zien aan de zijde eener zorgzame en echt christelijke moeder; hen op zachte vaderlijke wijze te leiden en door woord en voorbeeld te bezielen met eene groote liefde voor de H. Kerk; zich zelven met al de groote gaven van zijn geest en hart geheel aan hen weg te schenken: dit was voor Thompson steeds de hoogste roem, het grootste geluk. Dierbaar was hem dan ook elk oogenblik, dat hij aan zijne bezigheden kon ontrooven, om bij de zijnen te wezen. Hij aarzelde niet, vijf zijner zes kinderen aan God af te staan: twee zijner zonen hebben zich als seculiere priesters in de diocese Haarlem aan de zielzorg gewijd, en de oudste, te Amsterdam geplaatst, trad reeds, de voetsporen zijns vaders drukkend, herhaaldelijk als schrijver op in het tijdschrift de Katholiek; de derde overleed als jeugdig missionaris der Witte Paters in Afrika; de vierde draagt het habijt der Augustijner monniken; zijne oudste dochter trad in de orde der Franciscanessen; slechts zijn jongste kind staat nog in den boezem van het gezin hare ouders ter zijde tot hulp en troost. Ziedaar in sobere trekken, naast het plastieke, het moreele beeld geschetst van den bescheiden en invloedrijken man, die, ofschoon vergrijsd en vereenzelvigd met de stichting, met welke hij thans gelijkelijk jubileert, om zijn groote verdiensten voor de katholieke zaak in het algemeen, door heel het katholieke Nederland verdient geëerd en gehuldigd te worden. |
|