Een episode uit de verovering van Spanje.
Napoleon had bij Austerlitz de Oostenrijkers en Russen, bij Jena de Pruisen, bij Eylau en Friedland de Russen verslagen. Hij had te Berlijn het continentaal-stelsel uitgevaardigd, waarbij bijna alle havens van geheel Europa voor Engelands handel gesloten werden, om door dezen maatregel de slimme staatkunde van Pitt te verschalken Koningskronen en hertoghoeden had hij weggeschonken aan familieleden: zijn broeder Hieronymus was koning van Westfalen, Lodewijk van Holland, Jozef van Napels, zijn stiefzoon Eugène de Beauharnais onderkoning van Italië, zijn zwager Murat groothertog van Berg. Het Rijn-verbond, dat hem als suzerein erkende, vormde als het ware een schutsmuur, of wat de Eranschen état tampon, een ‘bufferstaat’ noemen, naar het Oosten.
Napoleon stond op het toppunt van zijn macht, nog was hij niet tevreden. Ook het Iberisch schiereiland, dat nog aan geen enkelen oorlog tegen Frankrijk deelgenomen, maar een strikte onzijdigheid bewaard had, moest aan Napoleon onderworpen; de Bourbons moesten verjaagd worden, en Spanje een koning van Napoleons maaksel uit zijn hand aanvaarden.
Ongelukkigerwijs kwam de zwakheid van den Spaanschen vorst den geweldenaar bij zijn plannen goed te stade. Zonder eenige aanleiding zond Napoleon eenige divisies van het Fransche leger de Pyreneën over, en toen hierop de koning, Karel IV en diens gunsteling Godoy, in plaats van naar de wapens te grijpen, enkel op eigen lijfsbehoud bedacht, toebereidselen maakten om naar Amerika te ontvluchten, brak te Aranjuez een volksoproer tegen den gehaten eersten minister uit. Deze moest vallen, en onder den indruk van de woede des volks liet de zwakke monarch zich overhalen, afstand te doen van den troon, ter gunste van zijn zoon Ferdinand, die nu als Ferdinand VII zijn intocht hield binnen Madrid. Spoedig evenwel gevoelde Karel IV spijt over zijn onberaden stap en wendde zich met een brief tot Napoleon, waarin hij zijn troonsafstand, als met geweld afgeperst, herriep, niet beseffend, dat hij, door zijn toevlucht te nemen tot den Franschen keizer, in den muil van den leeuw liep.
Napoleon had nu een geschikt voorwendsel om zich in de zaken van Spanje te mengen. De rol van bemiddelaar op zich nemend, ontbood hij Karel IV naar Bayonne, werwaarts ook Ferdinand zich begaf. Na lang tegenstribbelen deed deze weer afstand van de kroon ten behoeve van zijn vader, die op zijn beurt al zijn rechten gewillig aan den keizer overdroeg. Napoleon liet er geen gras over groeien en benoemde zijn broeder Jozef, in tegenwoordigheid eener junta van Spaansche en Amerikaansche afgevaardigden, tot koning van Spanje, den nu ledig gekomen troon van Napels aan zijn zwager Murat schenkend. Nadat de junta en de nieuwe koning de pas ontworpen constitutie hadden bezworen, hield Jozef te midden van Fransche bajonetten zijn intocht te Madrid.
Had Napoleon dus zonder veel moeite de Bourbons op zij geschoven en waren de Spaansche grandes bereid, de opgaande zon te aanbidden, het Spaansche volk verloochende ook ditmaal zijn edele afkomst niet. Als één man vlogen de nakomelingen van den grooten Cid te wapen, om den indringer, den broeder van den gekroonden procureurszoon, over de Pyreneën terug te werpen. In edele geestdrift voor de zaak der vrijheid ontvlamd, verontwaardigd, dat hun wettige koning in ballingschap moest omzwerven, telden de Spanjaarden geen overmacht noch oorlogskunst. Van de boorden van den Ebro tot aan het Nevada-gebergte schalde hun oorlogskreet, alles wapende zich om den dierbaren grond vrij te vechten.
Met welk een moed de Spanjaarden ook waren bezield, in het open veld waren zij gewoonlijk tegen de uitstekend geoefende soldaten van Napoleon, die op alle slagvelden van Europa hadden gezegevierd, niet opgewassen. Zij namen daarom liever hun toevlucht tot de guerilla, bestookten het Fransche leger van alle kanten, brachten het zware verliezen toe, matten het af, en wanneer de Franschen zich tot een beslissenden slag gereed maakten, trokken zij langs voor vreemdelingen ontoegankelijke paden in het gebergte terug, waar aan een vervolging niet te denken was
De nederlaag, die een Fransche legerafdeeling bij Baylen leed, waar generaal Dupont zich genoodzaakt zag te capituleeren, verhoogde den moed en de geestdrift der Spanjaarden en toen maarschalk Lefèbvre het beleg sloeg voor Saragossa, waar de vermaarde Palafox als kapitein-generaal het bevel voerde, ontmoette hij een krachtigen tegenstand. Den 3en Augustus 1808 nam de beschieting een aan vang. Den volgenden dag reeds drongen de Franschen het klooster San Engracia binnen; maar nu begon de strijd in het inwendige der om haar bouwtrant zoo uitstekend te verdedigen stad. In weerwil van al zijn inspanning gelukte het den vijand niet, in een tijdsverloop van tien dagen meer dan vier huizen in te nemen, en daar te gelijker tijd het Fransche leger, na de komst van een Engelsch hulpkorps onder Wellington en de ontruiming van Madrid door koning Jozef, op Victoria terugtrok, zag generaal Verdier, die in de plaats van maarschalk Lefèbvre het opperbevel op zich genomen had, zich verplicht in den nacht van den 15en Augustus het beleg op te breken.
Saragossa, dat een nieuwe belegering duchtte, maakte zich de haar geschonken verpoozing ten nutte, om de vestingwerken te versterken en de bezetting op 30 000 man te brengen, die, onder Palafox, vast besloten waren, den strijd tot het uiterste vol te houden.
De verwachting werd niet bedrogen, want den 20en December sloeg een Fransch leger, even sterk als het garnizoen, en aangevoerd door de maarschalken Mortier en Moncey, opnieuw het beleg om de stad. De strijd ontbrandde nu in alle hevigheid en beloofde hardnekkig te zullen zijn, want streden de Franschen met hun ouden moed, de Spanjaarden deden voor hen niet onder en verdedigden duim voor duim den dierbaren grond.
Van den 9en tot den 27en Januari 1809 hadden vijftig kanonnen van zwaar kaliber, die onverpoosd dood en verderf braakten, drie groote bressen geschoten, waardoor de Franschen naar binnen drongen, maar zich enkel in een paar huizen konden staande houden. Hoewel de nood in de stad steeds klom, wees Palafox alle eischen van maarschalk Lannes, die het opperbevel had overgenomen, van de hand.
Nu kwam het tot het bloedigste treffen uit den nieuweren tijd; want in huizen en kerken ontbrandde een verbitterde strijd van man tegen man tusschen Franschen en Spanjaarden, die tot in de kelders en onderaardsche gewelven werd voortgezet Hierbij kwam nog een boosaardige pest, die langzamerhand de krachten der verdedigers verlamde, en waar de edele Spanjaarden onvervaard het Fransche staal hadden getrotseerd, bogen zij het hoofd voor den geduchten geesel.
Toen de Franschen den 18en Februari de voorstad aan den linkeroever van den Ebro hadden in genomen, was het lot van Saragossa beslist, maar de heldenmoed harer verdedigers, waarvan de geschiedenis slechts zelden de weerga heeft opgeteekend, verzekerde haar een eervolle capitulatie.
Als een bewijs, met hoeveel kracht en volharding de verdediging van Saragossa door Palafox geleid werd, kan dienen, dat meer dan 51.000 inwoners, onder wie 14.000 soldaten, in