De grijze specht. -
Een van de populairste vogels, om het zoo eens te noemen, is ongetwijfeld de specht, van welk geslacht niet minder dan een kleine 200 soorten bekend zijn, waarvan ons achterplaatje een paar exemplaren van het grijze genus voorstelt.
Deze vogelfamilie is bekend om haar vrij langen, krachtigen, min of meer kegelvormigen snavel, met een scherpe en breede punt, waardoor ze bij uitstek geschikt is om de schors der boomstammen open te breken, waaronder ze de eieren en larven van insekten met haar wormvormige en kleverige tong, waarvan de hoornachtige punt met weerhaken gewapend is, te voorschijn haalt of er een gat in hamert om haar nest te bouwen.
Ook onderscheidt zich de specht door een wigvormigen, uit stijve, aan het einde afgesleten stuurpennen samengestelden staart, die bij het klimmen tot stuur dient, middelmatig groote vleugels en twee naar achteren en twee naar voren geplaatste teenen. Dank aan die klimvoeten is hij door de wetenschappelijke natuurvorschers ingedeeld bij de familie der klimvogels of scansores.
De spechten leven in de bosschen, klimmen behendig tegen de boomen op en vliegen met rukken. Zij leven van insecten, vooral van larven, die zij met hun stevigen bek uit de boomschors pikken, en dit doen zij dikwijls met zooveel geweld dat men het op aanmerkelijken afstand hooren kan.
Bij voorkeur zien de spechten hun voedsel in vermolmde stammen machtig te worden, wat natuurlijk minder krachtsinspanning vordert, of, om het zich nog gemakkelijker te maken, tikken zij met hun snavel tegen het hout, waarop de insekten te voorschijn komen en een gemakkelijke prooi worden van den listigen roover.
Sommige buitenlandsche soorten echter voeden zich met vruchten en zaden. Zij broeien in holen van boomen, waarin zij vier of vijf glanzig witte eieren leggen. Het geluid dat sommige soorten maken herinnert aan een schaterend gelach.
Van de omstreeks 200 bekende soorten vindt men er in ons vaderland maar vijf, namelijk: den zwarten specht (picus martius), geheel zwart met een roode kuif, terwijl bij het mannetje ook het voorhoofd en de schedel rood zijn, - den groenen specht (picus viridis), bij ons de meest algemeene; deze heeft een groenen rug en groenachtig gelen of grijzen hals en buik, een rooden schedel en kuif en een knevelvlek, die bij het mannetje rood, bij het wijfje zwart is, - den grooten, middelsten en kleinen bonten specht (picus major, medius en minor), die zwart en wit gevlekt zijn, met roode veeren in den nek of op den schedel.
Onze gravure is vervaardigd naar een schilderij van Marie Laux, de begaafde Duitsche kunstenares, die haar onderwerpen bij voorkeur aan het planten- en dierenleven ontleent, en, zooals de lezer aan het keurige en geacheveerde van ons tafereeltje zien kan, het in het weergeven der levende natuur tot een groote hoogte gebracht heeft.