Bij de Platen.
De graanoogst in Amerika. -
Nergens ter wereld, ook niet in Engeland, waar het machinewezen zoo hooge vlucht heeft genomen, is de machinale landbouw meer volmaakt dan in Noord-Amerika.
In 't Westen namelijk, waar de graanbouw, vooral van tarwe en maïs, op groote schaal, om zoo te spreken geheel fabriekmatig wordt gedreven, wordt bijna alle arbeid op het land door machines verricht. In Californië en Dacota, waar de uitgestrekte prairieën bijzonder voor cultuur geschikt, zijn, vindt men haast niets dan kapitale boerderijen van 1000-20000 acres, of half zooveel hectaren, die jaar op jaar met tarwe worden bezaaid. De Europeesche landbouwer kan zich geen begrip vormen van de behandeling dier uitgestrekte landerijen. Glenn, een grondeigenaar uit Californië, bebouwt ieder jaar een millioen acres met tarwe. Den oogst verscheept hij naar Engeland met een gehuurde transport-vloot.
De gebouwen, die bij zijn gronden behooren, zijn slechts planken loodsen en hutten, met kalk bestreken.
In November, wanneer de zaaitijd begint, worden in kroegen en bierhuizen en langs de straat door agenten en zaakwaarnemers de noodige arbeiders bijeengescharreld. Ieder krijgt dagelijks van vier tot zes gulden, en den kost, bestaande in aardappels, varkensvleesch, tarwe brood en zwarte koffie. Bier of sterke drank wordt niet verstrekt.
Al zijn de velden nog zoo groot, toch heeft de bezitter, die gewoonlijk te San Francisco of in een der groote steden woont, geen enkel stuk vee op stal. De voor den landbouw noodige muildieren loopen vrij rond in 't gebergte en zoeken zelf hun voedsel. Het eerste werk is deze dieren te vangen: dikwijls worden er honderden aangebracht. Iedere gangploeg, die 6 of 8 ploegscharen heeft en meestal nog van een zaai-machine is voorzien, wordt door zes muilezels getrokken.
Met dergelijke ploegen worden dagelijks ongeveer 12 acres om geploegd en bezaaid. Een groote farmer heeft 15-20 van die ploegen, zoodat in den tijd van vier weken een geheele uitgestrektheid grond kan bewerkt worden. De muilezels worden dan weer in 't gebergte gejaagd, de arbeiders verspreiden zich en de onafzienbare velden blijven tot den oogsttijd in Mei geheel verlaten liggen onder de hoede van de opzichters.
Op nieuw worden nu arbeiders gehuurd en wel tienmaal meer dan in den zaaitijd. Zij slapen meestal onder den blooten hemel, of in 't gunstigste geval onder een houten loods. Drie keeren daags wordt hun door Chineesche koks warm eten bezorgd.
Voor den oogst moeten de muilezels natuurlijk weer gevangen worden, om de groote maai-machines te trekken. Glenn bezit er een, die dagelijks 16 acres maait, dorscht, zuivert en in zakken stort. Slechts de aren worden afgesneden, het stroo blijft op het land staan. Machines van minder vermogen dan dat van den heer Glenn, oogsten toch gemiddeld van 18-24 acres per dag. Alle arbeid wordt op het land verricht en acht dagen later is de geheele oogst al op weg naar Europa.
De muilezels zoeken hun bergen weer op, de arbeiders worden ontslagen en stilte des doods heerscht weer op de onmetelijke hoeve.