vele bezoekers gaande maken. Vooreerst blijven ze over het algemeen dichter bij huis en op de tweede plaats zijn de geschenken voor de winners bestemd, wat vanzelf de belangstelling aanmerkelijk verhoogt.
Het ligt voor de hand, dat wij de tallooze voorwerpen, waaruit de beide afdeelingen bestaan, niet eens kunnen opnoemen, laat staan er een gedetailleerde beschrijving van geven; wij zullen ons dus, met volle waardeering van al wat uit den aard der zaak ongenoemd moet blijven, bepalen tot een toelichting bij de afbeeldingen, die in dit nummer voorkomen. En dan dient op de eerste plaats de aandacht gevestigd op het rijk gebeeldhouwde altaar, waarvan op de eerste pagina een reproductie voorkomt. Door de bekende Rotterdamsche firma Gebr. Margry en Snickers ingezonden en bestemd voor de nieuw gebouwde kapel van het gesticht der H. Lucia aan den Coolsingel aldaar, verheft het zich in het midden der afdeeling en maakt dan ook het grootste sieraad daarvan uit.
In hoofdzaak is het altaar gesneden uit blank eikenhout, terwijl een fijne, zachte beschildering der beeldhouwwerken, ‘hetzij in gouden grond of in gouddamast, een harmonieuze schittering teweegbrengt, die het effect verhoogt en het ernstig en waardig karakter, dat voor zulk een kerkelijk meubel gewenscht wordt, te meer doet uitkomen. Het ondergedeelte (tombe genaamd) bevat in het midden de gebeeldhouwde groep van de graflegging van den Heiland, bijzonder gelukkig van groepeering en waarvan zoowel de houding en uitdrukking der afzonderlijke beelden als de stemmige soberheid der beschildering het geheel op zichzelf tot een meesterstukje van bewerking maken; daarnaast zijn ter wederzijden gothieke boognissen beschilderd met als uit goudstof geweven draperieën.
De middelkast, welke op deze tombe staat, is gedecoreerd met het beeld van den Heiland en zinnebeelden van de vier Evangelisten, in kunstschilderwerk op gouden grond en op gelijke wijze is ook de tweede kaarsenbank versierd met keurig gepenseelde busten van profeten of bijbelsche figuren op zacht schitterenden goudgrond.
De hooge, rijzig opgaande troon, met veel gothiek snijwerk versierd, prijkt met zijden gordijnen met goud doorweven, verheft zich tot een hoogte van ongeveer 7½ Meter en eindigt in het beeld van den gestorven Christus aan het kruis, terwijl de overgangshoeken der middel-étage tot standplaats dienen van engelenbeelden in gouddamasten kleederen. Naast dezen troon vindt men ter rechter- en linkerzijde de hoofdgroepen van het altaar, voorstellende bijbelsche tafereelen of wonderen van Christus. Naar beoordeeling van deskundigen, behooren beide tot de beste werken van kerkelijke beeldhouwkunst. Ons treft vooral de edele, majestueuze houding van den Christus uit het wonder der ‘Broodvermenigvuldiging,’ met de schoone figuur van den leerling Johannes en wij gelooven gaarne, wat ons van bevoegde zijde wordt verzekerd, dat dit beelhouwwerk zich met het beste der buitenlandsche werken meten kan.
Boven deze groepen zweven geschilderde engelen op een achtergrond van zachten goudglans, terwijl daarnaast de biddende beelden van den H. Antonius en den H. Franciscus in slanke middeleeuwsche nissen zijn aangebracht.
Zooals wij boven reeds aanstipten, komt dit kunstwerk, waarop onze vaderlandsche kunstnijverheid roem mag dragen, uit de ateliers der firma Gebr. Margry en Snickers te Rotterdam, die al sinds jaren een menigte katholieke kerken met artistieke werken heeft verrijkt, alle door haarzelf ontworpen en onder haar leiding door bekwame werklieden uitgevoerd. Wij kunnen niet nalaten, althans met een enkel woord te wijzen op de inzending van de firma Janssen en Co. te Tilburg, die een volledige collectie kerksieraden zond, waardoor het altaar, zooals men op onze gravure zien kan, te beter tot zijn recht komt.
Vormt het altaar met het daarbij behoorende kerkgereide een bezienswaardig geheel, het maakt toch maar een onderdeel uit van de rijke afdeeling reclame, waarin onzen lezers eveneens een blikje vergund is. Een vluchtige oogopslag bewijst reeds, welk een schat van nuttige en aangename dingen, alle producten der Nederlandsche nijverheid en daardoor te meer het bekijken waard, hier verzameld zijn. Er is haast geen firma van naam in ons land, of ze zond staaltjes van haar fabrikaat naar de tentoonstelling, deels om deze daardoor op te luisteren, deels ook om daardoor een alleszins verdiende reclame te maken voor haar artikelen.
Men kan dan ook bijna niets bedenken, of men ziet het hier in schilderachtige mengeling bijeen; de meest heterogene zaken staan of liggen hier heel rustig naast elkaar, en het is zeker niet een van de geringste verdiensten der heeren G. Pelster en Margry, dat zij door een keurig arrangement alles tot een schoon en harmonisch geheel hebben weten te vereenigen.
De smaakvolle exposities van allerlei aard in prachtige vitrines zijn aangenaam afgewisseld door fraaie decoraties, waarbij de Ned. R.K. Volksbond zich vooral verdienstelijk heeft gemaakt, door frisch groen en bloemen, met veel smaak op de meest geschikte plaatsen aangebracht. In het midden verheft zich een fraaie fontein met springende waterstralen, terwijl de electrische verlichting des avonds aan het geheel een tooverachtig voorkomen verleent.
Het groote tooneel van den Doele is in een reusachtig buffet herschapen, voor welks drapeering de firma Sinkel zorg droeg, terwijl tal van firma's, te veel om op te noemen, maar die bij de Rotterdamsche Vereeniging in dankbare, bij de tallooze bezoekers in aangename herinnering zullen blijven wegens de voortreffelijkheid der consumptie, die ze geheel kosteloos voor het goede doel beschikbaar stelden. Of er ook een druk gebruik van gemaakt wordt, behoeft eigenlijk niet gevraagd, want wie zou, na een wandeling door de keurige zalen en vermoeid van al het kijken, niet hongerig en dorstig worden, vooral wanneer hij het schoone doel dezer tentoonstelling indachtig is en vriendelijke jonge dames het hem, indien hij het mocht vergeten zijn, wel zullen herinneren.
De heele afdeeling reclame ziet er zoo gezellig en huiselijk uit, dat men zijn beurs al heel licht een aderlating doet ondergaan. Er is dan ook letterlijk van alles geëxposeerd; van prachtige salon-haarden en calorifères tot worst en sigaren toe. Wie na al wat wij reeds opsomden en het vele meer dat onopgenoemd moest blijven, wie na de bezichtiging der gravures in dit nummer nog niet tot de overtuiging is gekomen, dat hier niet alleen veel moois te zien, maar ook iets te leeren valt, tot de overtuiging ook, dat onze nationale nijverheid flink op haar beenen staat en buitenlandsche concurrentie niet behoeft te schromen, zal ook, al schreven wij nog tien kolommen vol, niet tot een ander inzicht te brengen zijn.
Voor we van de afdeeling reclame naar de begeerlijkste en voor de meesten de belangwekkendste van de drie, die der geschenken, overspringen, moet, al zij het ook in de vlucht, gewezen worden op de keurige meubelcollectie der heeren H.P. Mutters & Zn., meubelfabrikanten en behangers in onze hofstad, belangwekkend genoeg, om ze afzonderlijk onder de oogen onzer lezers te brengen. Zooals men op de gravure op de laatste pagina zien kan, zijn de keurige meubelen, die zelfs in het deftigste salon een waar sieraad zouden uitmaken, in den stijl Louis XV en Louis XVI uitgevoerd en herinneren van zelf aan het weelderige en prachtlievende Fransche hof onder de beide genoemde vorsten uit het huis van Bourbon.
Men weet waarlijk niet wat meer te bewonderen: een notenhouten canapétafel Louis XV, een palissanderhouten commode Louis XV of een notenhouten étagère Louis XV. En van deze meubelstukken dwaalt de blik naar een canapétafel en een secretaire in satijnhout en verder naar stoelen en fauteuils in diverse stijlen. Maar waarin ze ook mogen verschillen, hierin komen ze overeen, dat alles even fraai van conceptie en keurig van opvatting is, en de inzending der heeren Mutters vormt dan ook een der belangwekkendste gedeelten van de afdeeling reclame.
In de afdeeling geschenken vindt men alles in nog bonter, maar daardoor slechts te aantrekkelijker mengeling bijeen, dan in de beide andere. Men kan letterlijk niets verzinnen, of het is daar te zien en te krijgen, mits men loten heeft genomen. Een enkele blik op onze gravure, die een kijkje in deze aardige afdeeling veroorlooft, bewijst dit voldoende.
Het is een onbegonnen werk, uit deze rijke verzameling van de meest uiteenloopende voorwerpen een opsomming te willen doen. Een paar geschenken evenwel mogen wij niet onvermeld laten. Zoo o.a. de camee, door den H. Vader, als bewijs van zijn ingenomenheid met het streven der Vereeniging geschonken, den ring, dien de beroemde kardinaal Gonsalvi op het Weener congres droeg, het prachtige zilveren eetservies, ter waarde van duizend gulden, prijkend in de étalage vitrine van den heer Van der Poel, een prachtige pendule met candelabres (cuivre poli in stijl Henri II), door de dames, en een keurige bonheur de jour, door de heeren van het comité als prijs geschonken.
Verder bevat deze afdeeling stapels van flesschen likeuren en champagne, sigaren bij duizendtallen - om de heeren te lokken - fraaie serviezen, parasols, waaiers, toilet- en papeteriedoozen, enz. enz. - om de dames te bekoren - poppen, kooktoestelletjes, hobbelpaarden en vélocipèdes, om de harten van meisjes en jongens te veroveren.
Wij twijfelen niet, of de tentoonstelling zal het succes hebben, dat alle katholieken in den lande haar toewenschen, en waar onze nationale kunst en nijverheid een zoo schitterend bewijs van levenskracht gegeven hebben. De wakkere Vereeniging voor katholiek onderwijs en het verdienstelijke dames- en heeren-comité hebben er recht op, dat hun onvermoeide pogingen met een gunstig gevolg bekroond worden, te meer daar de baten der tentoonstelling een zoo nobel doel als de bevordering van het katholiek onderwijs ten goede komen.